Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0290/GB, 16 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/290/GB

Betreft: [klager] datum: 16 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 januari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 7 mei 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te terug te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 juli 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Te Roer in Roermond. Op 16 december 2009 is hij in afwachting van herselectie overgeplaatst naar het h.v.b. Roermond. Van daaruit is
klager op 10 maart 2010 overgeplaatst naar de gevangenis Roermond.

2.2. Bij uitspraak van 26 februari 2010, met nummer 5354/09, van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, is klagers beklag betreffende het feit dat de directeur de selectiefunctionaris heeft geadviseerd om klager uit de z.b.b.i. Roermond te
plaatsen wegens een positieve urinecontrole niet-ontvankelijk verklaard. Klager is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Op 16 december 2009 is klager geplaatst in het h.v.b. Normaal duurt de terugplaatsing naar de gevangenis een paar dagen. In dit geval heeft dat meer dan drie maanden geduurd. Vanwege het meer beperkte regime in het h.v.b. heeft de trage terugplaatsing
een negatief effect gehad voor de relatie buiten. Klager kon bijvoorbeeld minder bellen.
Klager heeft al langer last van zijn bovenbeen. Hij krijgt nu nog fysiotherapie in de gevangenis. Tijdens het weekendverlof werd de pijn ondraaglijk. Klager heeft toen pijnstillers gebruikt. Wat voor pijnstillers dat waren, weet klager niet. Hij heeft
ze aangenomen van een zeer goede vriend. Klager gebruikt ruim tien jaar geen drugs en hij drinkt geen alcohol. Klager rookt alleen sigaretten. Daarbij heeft klager in de z.b.b.i. nooit een waarschuwing gehad voor het gebruik van andere medicatie. De
pijnstillers hoeven niet eens de oorzaak te zijn van de positieve urinecontrole. Klager verwijst inhoudelijk naar een brief van een advocaat aan de Minister van Justitie. Er zouden fouten gemaakt zijn met urinecontroles. Klager is hierop geattendeerd
door medegedetineerden. Klager heeft een herhalingsonderzoek laten uitvoeren. Hij wist niet van de mogelijkheid om een bevestigingsonderzoek te laten doen. Verder merkt klager op dat zijn raadsman nog altijd geen stukken heeft ontvangen van de
urinecontrole. Klager heeft geen disciplinaire straf gehad voor de positieve urinecontrole. Het advies voor herselectie ervaart hij wel als straf. Het selectieadvies is misleidend. De (andere) directeur zou een positief selectieadvies maken, maar de
conclusie in het advies luidt anders. De ongegrondverklaring is onvoldoende gemotiveerd. De reactie van 17 februari 2010 naar de Raad is wel uitgebreid gemotiveerd. Middelengebruik is een contra-indicatie voor verblijf in een z.b.b.i., maar geen
verplichting tot terugplaatsing in de gevangenis. Er heeft geen belangenafweging plaatsgevonden. Nergens is te lezen hoe met klagers persoonlijke omstandigheden rekening is gehouden. Klagers vriendin heeft het nog steeds heel moeilijk. De relatie staat
onder druk. Er zijn ook kinderen. Het doel van de straf, namelijk resocialisatie, werkt zo niet. Klagers traject is gestagneerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Door middel van een urinecontrole is vastgesteld dat klager cocaïne had gebruikt. Klager is op 16 december 2009 gerapporteerd vanwege gebruik van verboden middelen. Het gebruik van harddrugs tijdens een verblijf in een z.b.b.i. heeft direct gevolgen
voor de detentiefasering, namelijk een terugplaatsing naar een gesloten inrichting. Klager ontkent in beroep niet dat hij middelen heeft gebruikt. Hij vindt dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door medicijnen aan te nemen die niet door een huisarts
zijn voorgeschreven. Het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is een contra-indicatie voor verblijf in een z.b.b.i. Klager verzoekt om met de omstandigheden, waarin hij en zijn partner zich bevinden, rekening te houden. De einddatum van klagers
detentie ligt in december 2010. Bij goed functioneren komt klager weer in aanmerking voor detentiefasering.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Roermond is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.4. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.5. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, niet langer geschikt was voor verblijf in een inrichting met een zeer beperkt beveiligingsniveau. Hetgeen klager heeft aangevoerd
over zijn persoonlijke omstandigheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 16 juni 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven