Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0356/TA, 10 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/356/TA

betreft: [klager] datum: 10 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 22 januari 2010 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, betreffende het opschorten van transmuraal verlof vanaf 24 juni 2009,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsman mr. S.O. Roosjen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en het hoofd van de inrichting om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ingevolge artikel 67, eerste en derde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een uitspraak van de beklagcommissie uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van die uitspraak te worden
ingediend. Als dag van indiening geldt de dag waarop het beroepschrift door het secretariaat van de beroepscommissie wordt ontvangen, dan wel de dag die door of namens het hoofd van de inrichting is gestempeld op het beroepschrift of de enveloppe
waarin
dit wordt verzonden.
Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd.

De uitspraak waarvan beroep is op 25 januari 2010 aan klager en het hoofd van de inrichting toegezonden. Het hoofd van de inrichting heeft die uitspraak op 26 januari 2010 ontvangen. De beroepstermijn is voor het hoofd van de inrichting op 27 januari
2010 aangevangen.
Het beroepschrift dateert van 28 januari 2010 en is op het secretariaat van de Raad per post ontvangen op 8 februari 2010. De beroepstermijn is derhalve overschreden.
Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld dit toe te lichten en heeft, onder toezending van een printscreen van de eigenschappen van het beroepschrift in Word, aangevoerd dat het beroepschrift op 27 januari 2010 is opgesteld en
afgedrukt.
Voorts heeft het hoofd van de inrichting verklaard dat het beroepschrift diezelfde dag is verzonden en dat het onbegrijpelijk is waarom dit pas op 8 februari 2010 door de Raad is ontvangen.

De Algemene termijnenwet - die wel invloed heeft op de ontvangst en registratie van het beroepschrift door de Raad (van de zaterdag naar de daaropvolgende maandag) - heeft geen invloed op de (on)tijdigheid van de verzending per post, die uiterlijk op
de
zesde dag van de beroepstermijn had moeten plaatsvinden. Het hoofd van de inrichting heeft zijn enkele stelling over de verzending van het beroepschrift op 27 februari 2010 op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. De omstandigheid dat het
beroepschrift
op 27 februari 2010 is afgedrukt, hoeft niet in te houden dat dit beroepschrift op dezelfde dag per post is verzonden. De enveloppe, waarin het beroepschrift is verzonden, bevat geen poststempel.

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van het hoofd van de inrichting kon worden verlangd. Het staat het hoofd van de inrichting te allen
tijde vrij om een beroepschrift te faxen.
Het hoofd van de inrichting heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld en kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 10 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven