Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0197/TA, 8 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/197/TA

betreft: [klager] datum: 8 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 december 2009 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 mei 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) dwangmedicatie
b) handelingen van de staf
c) afzondering op 21 augustus 2009
d) separatie op 28 augustus 2009 en aansluitende afzondering op 2 september 2009.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen a) en b) van zijn beklag en het beklag voor het overige ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Zijn klachten hebben allemaal met hetzelfde te maken. Klager wilde niet vanuit de gevangenis op afdeling De Linge te Vught geplaatst worden. Op die afdeling wordt slechts een voorbehandeling gegeven. Hij heeft geweigerd daaraan deel te nemen. Klager
wilde direct in Nijmegen op een behandelafdeling geplaatst worden. Sinds hij in Nijmegen verblijft, gaat het goed met hem. Hij gebruikt daar geen medicatie en draait daar gewoon mee met het programma.
a) Op 5 juni 2009 is hij op De Linge te Vught vanuit het niets overmeesterd en is hem onder dwang rotzooi toegediend, omdat men dacht dat hij achterdochtig was. Daarna is men weggegaan en heeft hij geen beslissing op papier gekregen. Vervolgens heeft
men hem op De Linge in afzondering en/of separatie gehouden, waardoor hij geen gelegenheid had om een pen en papier te vragen. Klager weet dat hij binnen zeven dagen in beklag kan gaan, maar hij is niet in de gelegenheid gesteld om in beklag te gaan.
Hij voelde zich machteloos en durfde ook niet in beklag te gaan, omdat hij bang was dat hij daardoor opnieuw platgespoten zou worden. Hij had geen schriftelijke mededeling gekregen, maar had inmiddels begrepen dat hij desondanks zelf een klachtbrief
kon
schrijven. Pas na zijn overplaatsing naar Nijmegen kon en is hij in beklag gegaan.
b) Dit klachtonderdeel ziet op de omstandigheid dat men probeerde om hem toch aan de voorbehandeling te laten deelnemen. Klager wilde dat niet, omdat dat geen zin had. Vanuit de gevangenis zou hij sneller op een behandelafdeling in Nijmegen komen dan
via De Linge te Vught. Hij zat daar op een crisisafdeling met patiënten met een psychose, waartussen klager niet thuishoort.
c) en d) Ondanks dat hij niet in Vught wilde verblijven, heeft men er daar alles aan gedaan om hem te laten geloven dat zijn opname aldaar goed voor hem was. Hij sprak daarover met het personeel zoals hij met de beroepscommissie in gesprek is, maar
opeens zijn hem de maatregelen opgelegd.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Vermoedelijk heeft klager zijn beroepschrift te laat ingediend, nu het op 28 december 2009 gedateerde beroepschrift op 25 januari 2010 door de beroepscommissie is ontvangen. Bovendien heeft klager geen gronden voor zijn beroep ingediend. Verzocht wordt
om klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te verklaren.
Inhoudelijk wordt verwezen naar het bij de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De enveloppe waarin het beroepschrift is verzonden, bevat geen poststempel. Wel is op die enveloppe een sticker van TNT betreffende controle van frankering geplakt.
Nu niet kan worden uitgesloten dat vertraging in de verzending door de controle door TNT is ontstaan, zal de beroepscommissie klager in het beroep ontvangen.
Daaraan doet niet af dat klager het beroepschrift niet van gronden heeft voorzien en het beroep eerst ter zitting heeft toegelicht. De beroepscommissie pleegt minder strenge eisen te stellen aan de motivering van beroepschriften door verpleegden dan
aan
die van advocaten en het hoofd van de inrichting. Zij ontvangt een verpleegde in het beroep zolang maar duidelijk is tegen welke beslissing het beroep is gericht. Klager heeft duidelijk aangegeven tegen welke uitspraak zijn beroep is gericht.

Hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel a) is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Niet aannemelijk is geworden dat
klager niet eerder in beklag had kunnen gaan.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel b) op de grond dat hij te laat beklag heeft ingediend.
Blijkens het verhandelde ter zitting ziet klachtonderdeel b) op zijn bejegening door personeelsleden van de afdeling De Linge te Vught. Dit klachtonderdeel heeft klager op 25 juni 2009 ingediend en is door de beklagcommissie ontvangen op 9 juli 2009,
op
welk moment klager nog op de afdeling De Linge in Vught verbleef en de bedoelde bejegening voortduurde. Klager heeft daarom wel tijdig beklag ingediend, maar kan daarin toch niet worden ontvangen, omdat de door klager genoemde bejegening niet kan
worden
aangemerkt als een beslissing waartegen op grond van artikjel 56 Bvt beklag kan worden ingediend.
De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

Hetgeen in beroep ten aanzien van de onderdelen c) en d) is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Klagers enkele stelling
ter zitting dat hij wel en, naar de beroepscommissie begrijpt, op rustige wijze in gesprek was met het personeel, kan onvoldoende afdoen aan de andersluidende waarneming en beschrijving door het personeel van klagers gedragingen.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, ten aanzien van onderdeel b) met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven