Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0308/TA, 8 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/308/TA

betreft: [klager] datum: 8 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 mei 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Bij brief van 16 april 2010 heeft klager afstand van horen ter zitting gedaan.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet teruggeven van de op 20 juli 2009 in beslag genomen computer.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in zijn beroepschrift het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter gaat er volledig aan voorbij dat de externe deskundige de inrichting heeft laten weten dat de computer opnieuw moet worden onderzocht om de gevraagde gegevens te kunnen aanleveren. De beklagrechter acht nader onderzoek niet nodig,
omdat
zou zijn gebleken dat de bewuste titels en foto’s eerder niet op de computer stonden. Men gaat er ten onrechte klakkeloos vanuit dat deze tussentijds op de computer zijn gezet. De foto’s en titels stonden destijds al op de door hem aangeschafte
computer, wat hij al eerder heeft aangegeven. In het eerste onderzoeksrapport is vermeld dat er één bestand was met een password. Op dat bestand stonden die foto’s en titels. Hierover heeft men destijds geen enkel bezwaar gemaakt, omdat men op zoek was
naar internetbestanden. Na ongeveer drie maanden heeft hij de computer gewoon weer teruggekregen, daar de inrichting en hij onderling tot een schikking zijn gekomen.
De beklagrechter verschuift de bewijsvoering naar klager. Hoe kan hij bewijzen dat hij geen aandeel heeft en de gegevens van de vorige eigenaar van de computer zijn geweest?
Het afgelopen jaar is zijn computer al twee keer in beslag genomen in verband met verdenking van internetbestanden. Tot tweemaal toe is niets van zijn betrokkenheid gebleken. Wel heeft men bij anderen dergelijke zaken gevonden. Sindsdien wordt er
constant naar redenen gezocht om zijn computer willens en wetens in beslag te houden. Om vage redenen wordt zijn computer nog steeds in het magazijn opgeslagen. Sinds de overname heeft hij de computer maar een maand kunnen gebruiken.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Vóór de zitting bij de beklagrechter is verscheidene keren met klager gesproken over de aard van de films. Klager gaf daarbij aan dat geen sprake is van porno, maar van lachfilms. De in het rapport van het tweede onderzoek onder 2. vermelde titel
betreft echt porno. Het daarin onder 3. genoemde betreft een lachfilm, die over het maken van porno gaat.
Het ging puur om bij het tweede onderzoek aangetroffen titels van de laatste afgespeelde films. Ter zitting van de beklagrechter is afgesproken dat zou worden geprobeerd te achterhalen wanneer de films op de computer zijn gezet. De inrichting vond
nader onderzoek door een externe deskundige niet nodig, omdat de bij het tweede onderzoek aangetroffen titels niet bij het eerste onderzoek zijn aangetroffen en deze titels er dus in de tussentijd op gezet moeten zijn. De beklagrechter is dezelfde
mening toegedaan. Klager zegt dat die titels er ook al tijdens het eerste onderzoek op hebben gestaan. Over het eerste onderzoek is ook sprake geweest van een klacht. Daarbij bleek dat bij tijdschriften in de bibliotheek cd’s zaten, die door de
inrichting over het hoofd zijn gezien. In die kwestie is een deal gesloten en zijn die cd’s aan klager teruggegeven. De kamercontrole waarbij klagers computer in beslag is genomen, hield verband met het vermoeden dat zich een dongel in de inrichting
bevond. Toen zijn de bewuste titels op klagers computer aangetroffen. Porno is in de inrichting verboden.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Klagers stelling dat het bij het eerste onderzoek van zijn computer op 21 januari 2009 aangetroffen bestand
met een password ging om een bestand met de in het tweede onderzoek van 29 juli 2009 aangetroffen filmtitels en foto’s, is niet aannemelijk. Immers, blijkens dat eerste rapport heeft klager het password van dat bestand gegeven en is dus het bedoelde
bestand door de onderzoekers ingezien. Het is in het geheel niet aannemelijk te achten dat, als de bewuste filmtitels en foto’s zich in dat bestand hadden bevonden, daarvan door de onderzoekers geen melding zou gemaakt, daar de onderzoekers in dat
rapport wel hebben gemeld dat aangetroffen zaken die in strijd zijn met het bij de huisregels behorende protocol computerapparatuur audiovisuele en communicatie - de tools Wincleaner en Eraser - zouden moeten worden verwijderd.
Voorts heeft de schikking, waarover klager in zijn beroepschrift spreekt, volgens de inrichting geen betrekking op de onderhavige filmtitels en foto’s, maar op cd’s die in tijdschriften in de bibliotheek zaten en over het hoofd waren gezien.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven