Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0555/GA, 25 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:25-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/555/GA

betreft: [klager] datum: 25 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 december 2009 van de beklagcommissie bij het PPC Haaglanden te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 april 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord de (plaatsvervangend vestigings)directeur van het PPC Haaglanden [...].

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om hem een tegemoetkoming te geven in verband met de kosten van zijn universitaire studie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Hij studeert bedrijfskunde aan de open universiteit. De studie is noodzakelijk voor zijn psychisch welzijn en het terugkrijgen van zijn eigenwaarde. Dit is ook opgenomen in zijn behandelplan. Hij hoopt dat hij de studie in 2011 zal afronden. In 2011
kan
hij de studie zelf betalen, omdat hij dan in een open inrichting zal verblijven en geld zal verdienen.
Het gaat om een bijdrage van € 1.700,= of minder. Tot nu toe heeft hij € 370,= uitgegeven.
Het is niet juist dat opleiding ten behoeve van laaggeschoolden voorrang krijgt.
Klager heeft een HBO-diploma behaald in 1996, maar is het originele diploma kwijt. Hij heeft het gevoel dat hij wordt tegengewerkt. Hij heeft internet nodig voor de studie, maar is maar tweemaal in de gelegenheid gesteld om een uur de website van de
universiteit te raadplegen. Een laser inktcartridge mag niet meer worden besteld.
Het positieve wordt niet beloond.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De regelgeving die van toepassing is, is de circulaire schriftelijke studies van gedetineerden, die dateert van 1988 en niet is toegespitst op de huidige onderwijsvormen. Tegenwoordig is alles digitaal, terwijl in een penitentiaire inrichting maar
beperkt gebruik van internet mogelijk is. De circulaire strookt niet met de huidige realiteit.
Het onderwijs dient een onderwijsachterstand (analfabeet of geen afgeronde basisopleiding) in te halen. De onderwijsachterstand dient door een reclasseringswerker te zijn vastgesteld in het kader van het programma terugdringen recidive (TR). Indien er
geen TR-traject is opgesteld, kan het vaststellen van een onderwijsachterstand ook door de leraar gebeuren. Daarnaast worden opleidingen die voorafgaand aan de detentie zijn gestart tijdens de detentie, waar mogelijk, voorgezet. Hiermee wordt
uitvoering
gegeven aan punt a. van de circulaire. Bij klager is geen onderwijsachterstand vastgesteld, omdat hij volgens de leraar in het bezit is van een HBO-diploma. Er wordt alleen geïnvesteerd als er een onderwijsachterstand is.
In het PPC is het eerste doel behandelen. Het volgen van een studie kan conflicteren met behandeldoelen.
Er was nog geen duidelijk onderwijsplan tot stand gekomen. Het was niet duidelijk wat klager precies wilde en hoeveel het zou gaan kosten. Hij is zijn HBO-diploma kwijt en hij diende nog getest te worden. Klager heeft direct beklag ingesteld voordat er
een onderwijsplan kon worden vastgesteld.
Gekeken zou moeten worden naar wat mogelijk is. Klager ervaart dit als tegenwerking.
De vergelijking met de medegedetineerde gaat niet op. De medegedetineerde was al met de studie begonnen en hoefde alleen nog maar het laatste jaar te doen.

3. De beoordeling
De circulaire schriftelijke studies van gedetineerden van 20 juni 1988, nr. 361/388 vormt het beslissend kader voor de beoordeling van de vraag of klager in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de studiekosten.

Klagers verzoek om hem een tegemoetkoming te geven in verband met de kosten van zijn universitaire studie is door de directeur afgewezen. Als reden voor de afwijzing is gegeven dat het onderwijs dient om een onderwijsachterstand in te halen en dat bij
klager, die een HBO-opleiding heeft afgerond, daarvan geen sprake is. Enkel bij een onderwijsachterstand wordt een bijdrage in de studiekosten verstrekt.

De beroepscommissie overweegt dat - ook al wordt onderschreven dat de circulaire inmiddels verouderd is, niet aansluit op TR en geen regels bevat ten aanzien van moderne onderwijsfaciliteiten zoals het gebruik van internet - blijft staan dat de
circulaire de vigerende regelgeving is om een verzoek om een tegemoetkoming in de studiekosten te beoordelen. De beroepscommissie wijst er hierbij wel op dat de grondslag voor de circulaire artikel 47 van de Gevangenismaatregel is, welke regeling niet
meer bestaat.
De door de directeur gegeven grond voor afwijzing van klagers verzoek komt in de circulaire niet voor en kan derhalve de beslissing niet dragen.
De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, de bestreden beslissing vernietigen en de directeur opdragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de
beroepscommissie. De beroepscommissie ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming te verstrekken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 mei 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven