Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0357/GA, 20 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 10/357/GA

betreft: [klager] datum: 20 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 februari 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan de IJssel

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 april 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, en [...], unit-directeur bij de p.i. Krimpen aan de IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager zeven maanden heeft moeten wachten alvorens hij kon deelnemen aan de CoVa-training, als gevolg waarvan zijn detentiefasering vertraging heeft opgelopen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie miskent dat de directeur verantwoordelijk is voor het handelen en nalaten van TR-functionarissen. De hierdoor opgetreden
vertraging in de detentiefasering valt derhalve onder de verantwoordelijkheid van de directeur. Klager verwijst naar enkele uitspraken van de beroepscommissie waaruit het vorenstaande blijkt. Klager verbleef sinds 2 februari 2009 in de locatie De Schie
te Rotterdam. Op 11 februari 2009 heeft klager een instemmingsverklaring voor deelname aan het TR-programma ondertekend. In het reïntegratieplan TR van 30 maart 2009 staat aangegeven dat de CoVa-training zo spoedig mogelijk gevolgd dient te worden en
dat de training zowel intramuraal als extramuraal gevolgd kan worden. In juni 2009 is klager overgeplaatst naar de p.i. Krimpen aan de IJssel waar klager in september 2009 de CoVa-training heeft gevolgd. Tussen het ondertekenen van de
instemmingsverklaring en het daadwerkelijk volgen van de training zijn zeven maanden verlopen. Klager had reeds in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) geplaatst kunnen worden. Dit klemt temeer nu de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf zoveel
mogelijk dienstbaar moet worden gemaakt aan de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij. Klager begrijpt niet waarom hij de CoVa-training niet in een b.b.i. mocht volgen. Het volgen van de CoVa-training is geen formeel vereiste voor plaatsing
in een b.b.i. Klager rookt alleen marihuana en heeft destijds zijn toevlucht genomen tot het roken van een jointje.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is in juni 2009 overgeplaatst naar de p.i. De IJssel. Wat zich voor de overplaatsing heeft afgespeeld valt buiten de verantwoordelijkheid
van
de directeur. Na overplaatsing naar de p.i. De IJssel is klager geplaatst voor de eerstvolgende CoVa-training en die startte in september 2009. Klager heeft deze training keurig afgerond. De directeur heeft begrepen dat klager vanwege zijn eigen gedrag
is overgeplaatst. Dit hield verband met drugsgebruik.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting van de beroepscommissie is gebleken dat klager op 11 februari 2009 een instemmingsverklaring heeft ondertekend voor deelname aan het programma TR. Een onderdeel van het programma betreft de deelname aan de
CoVa-training die volgens het adviesrapport van de Reclassering Nederland zo spoedig mogelijk na overplaatsing kan plaatsvinden. Het reïntegratieplan TR van 30 maart 2009 vermeldt dat de CoVA-training in de gevangenis, maar ook tijdens klagers verblijf
in een b.b.i. kan plaatsvinden.

Wat van het vorenstaande ook zij, klager is in juni 2009 overgeplaatst naar de p.i. De IJssel en de directeur heeft klager geplaatst voor de eerstvolgende CoVa-training in september 2009. De directeur van de p.i. Krimpen aan de IJssel, tegen wie het
beklag is gericht, valt derhalve geen verwijt te maken ten aanzien van beslissingen die vóór de overplaatsing van klager naar de p.i. Krimpen aan de IJssel zijn genomen. Voor zover klager meent dat hij overgeplaatst had moeten worden naar een b.b.i.
had
hij bezwaar en vervolgens beroep kunnen aantekenen tegen de beslissing van de selectiefunctionaris. De door klager gestelde vertraging kan op grond van het voorgaande niet aan enig handelen of nalaten van de directeur worden toegerekend. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. dr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 20 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven