Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0610/GA, 20 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/610/GA

betreft: [klager] datum: 20 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Cantarella, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 februari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Wolvenplein te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 april 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is eerst gehoord [...], directeur bij de locatie Wolvenplein, en vervolgens mr. M.G. Cantarella die, omdat hij door de inrichting te
laat naar de zittingzaal is gebracht, op een later tijdstip ter zitting is gehoord.

Klager heeft schriftelijk meegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van de tv, wegens een positieve urinecontrole (THC).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft geen drugs gebruikt. De THC-waarde kan worden toegeschreven aan zijn intensieve cannabisgebruik van vóór zijn detentie. Hij rookte negen tot veertien joints per dag. Voorts zou zijn urinemonster verwisseld kunnen zijn. Het is niet
duidelijk
welk traject het urinemonster heeft afgelegd. Er kan vanuit worden gegaan dat klager ook op het politiebureau geen drugs heeft gebruikt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 10 december 2009 is de eerste urinecontrole afgenomen. Hierbij is een THC-waarde van 207 gemeten. Dit gold als nulmeting. Op 23 december 2009 vond aselectief een tweede urinecontrole plaats. Hieruit volgde een THC-waarde van 208. In dertien dagen
had
geen afname van de THC-gehalte plaatsgevonden en was het THC-gehalte zelfs omhoog gegaan. Naar aanleiding van dit resultaat is telefonisch contact opgenomen met het Deltalab. Volgens het Deltalab had in dertien dagen het THC-gehalte moeten afnemen en
was hier duidelijk sprake van bijgebruik. Klager heeft een verklaring dat de urinecontrole op de juiste wijze is verricht voor akkoord getekend.

3. De beoordeling
Bij een eerste urinecontrole is bij klager een THC-waarde vastgesteld van 207. Vervolgens is dertien dagen later aselect een nieuwe urinecontrole bij klager afgenomen en een THC-waarde van 208 gemeten.

Nu in dertien dagen het THC-gehalte in plaats van af te nemen, is gestegen, is aannemelijk geworden dat in de periode van 10 december 2009 tot en met 23 december 2009 sprake is geweest van bijgebruik, hetgeen door het Deltalab telefonisch is bevestigd.
Er zijn geen aanwijzingen die erop zouden kunnen duiden dat er sprake zou kunnen zijn van verwisseling van urinemonsters.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur drie dagen met verwijdering van de tv,
wegens een positieve score bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 mei 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven