Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0270/TA, 18 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/270/TA

betreft: [klager] datum: 18 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde,
a. de verlenging van het verblijf van klager op de afdeling intensieve zorg I-A;
b. het feit dat klager niet een zieke maar een gezonde man is;
c. het feit dat klagers lichamelijke en geestelijke conditie hoog scoort, terwijl zijn rechten op inhumane wijze geschonden worden.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a., b. en c. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft zich op 2 december 2009 beklaagd over de beslissing van 26 november 2009 tot voortzetting van zijn verblijf op de afdeling intensieve zorg I-A. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de klachten over voortzetting van
zijn verblijf op de afdeling I-A, nu klager over genoemde onderwerpen reeds eerder zou hebben geklaagd en er geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Klager heeft in zijn eerdere klaagschrift niet over dit onderwerp geklaagd. In dat
klaagschrift heeft hij zich beklaagd over de beslissing van 26 mei 2009 tot voortzetting van zijn verblijf op de afdeling I-A. Deze zaak is bij de RSJ bekend onder nummer 09/3543/TA. Klager dient dan ook ontvangen te worden in zijn klacht.

Klager meent dat de beslissing tot voortzetting van zijn verblijf op afdeling I-A ten onrechte en op onjuiste gronden is genomen, nu zijn geestestoestand deze voortzetting niet vereiste. Klager herkent zich niet in de omschrijving van zijn persoon
zoals
in het verweer van de inrichting staat vermeld. Klager meent dat hij niet psychotisch en schizofreen is en ook geen persoonlijkheidsstoornis heeft. Volgens klager heeft de inrichting de verkeerde diagnose gesteld. Klager meent dat hij een gezonde man
is, zowel geestelijk als lichamelijk, en dat is dan ook de reden waarom hij vanaf eind 2008 weigert de voorgeschreven anti-psychotische medicatie in te nemen. Volgens klager functioneert hij naar eigen zeggen goed en heeft hij geen intensieve zorg
nodig.
Een ander onderdeel van het beklag ziet op het feit dat de inrichting in haar verlengingsadvies heeft gemeld dat de lichamelijke conditie van klager niet zo goed zou zijn. Volgens klager is zijn conditie goed en deze is sinds hij geen medicatie meer
gebruikt zelfs verbeterd.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de reactie van de inrichting van 2 november 2009 aan de beklagcommissie.
De inrichting heeft veel zorg en aandacht voor de behandelsituatie van klager. Naast de halfjaarlijkse behandelbesprekingen heeft er op 8 oktober 2009 een zorgconferentie plaatsgevonden over het vervolgen dan wel een nieuw uit te zetten behandellijn
ten
aanzien van klager. Klager is een structuurafhankelijke man met een zeer beperkt ziekte-inzicht en is voortdurend in strijd met het tbs- en justitiële systeem. Klager acht zich geheel onschuldig en vindt dus dat hij onterecht in de tbs zit. Ondanks de
vele inspanningen van de inrichting om klager te motiveren over te gaan tot het nemen van anti-psychotische medicatie, is klager stellig in zijn weigering en is hij mede daardoor licht ontvlambaar. Hij verzandt steeds weer in wanen. Klager is minimaal
begeleidbaar, onvoorspelbaar en soms agressief. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
Het verblijf van klager op afdeling I-A is verlengd per 26 november 2009, daar hij psychotisch functioneert en medicatie weigert. Klager krijgt gestructureerde psychiatrische- en somatische zorg aangeboden en dit kan alleen op genoemde afdeling.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a.:
De beklagrechter heeft in zijn uitspraak van 10 december 2009 het beklag van klager betreffende de voortzetting vanaf 27 mei 2009 van zijn verblijf op de afdeling I-A formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard. In haar uitspraak van 29 maart.
2010, 09/3543/TA, heeft de beroepscommissie klagers beroep tegen deze uitspraak ongegrond verklaard.

In zijn klaagschrift van 2 december 2009 klaagt klager over de verlenging van zijn verblijf op de afdeling I-A per 27 november 2009. Dit betreft een nieuwe situatie die niet eerder in de beklagprocedure is behandeld. De beroepscommissie zal klager
derhalve ontvankelijk verklaren in deze klacht.
Door de inrichting is aangegeven dat klager psychotisch functioneert en weigert medicatie in te nemen. Zij acht het van belang dat klager gestructureerde psychiatrische- en somatische zorg wordt aangeboden. Dit kan alleen geboden worden op de afdeling
voor intensieve zorg I-A.
De beroepscommissie is van oordeel dat de noodzaak van verlenging van klagers verblijf op de afdeling I-A voldoende aannemelijk is geworden. Zij zal het beklag ongegrond verklaren.

Ten aanzien van de onderdelen b. en c.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van onderdeel a. van het beklag, verklaart. klager alsnog ontvankelijk in onderdeel a. van zijn beklag en verklaart. dit beklag ongegrond.
De beroepscommissie verklaart. het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 18 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven