Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3313/TA, 16 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3313/TA

betreft: [klager] datum: 16 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 oktober 2009 van de beklagcommissie bij de Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.I.B. Hoffman. Het hoofd van de inrichting heeft telefonisch laten weten verhinderd te
zijn
ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. maatregel van afdelingsarrest van 7 september 2009;
b. verstrijken van de termijn van observatieplaatsing in de Oostvaarderskliniek.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager zit al vanaf 8 november 2008 in afzondering en separatie en heeft sindsdien geen normaal leven meer. Klager is op 5 augustus 2009 binnengekomen in
de Oostvaarderskliniek en aan hem is direct afdelingsarrest opgelegd. De schriftelijke mededeling van het afdelingsarrest is te laat aan klager uitgereikt. De beslissing van 7 september 2009 het afdelingsarrest te verlengen is te laat en bovendien is
de
schriftelijke mededeling te laat uitgereikt. Klager heeft geen mededeling ontvangen dat de termijn van de observatieplaatsing met vier weken is verlengd.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
Uit de stukken komt naar voren dat de schriftelijke mededeling van de opgelegde maatregel van afdelingsarrest van 7 september 2009 niet onverwijld zoals bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Bvt aan klager is uitgereikt, doch pas op 9 september
2009
om 16.40 uur. Gelet hierop had de beklagcommissie het beklag formeel gegrond moeten verklaren. Het beroep is derhalve formeel gegrond. De beslissing tot oplegging van afdelingsarrest acht de beroepscommissie gelet op de daaraan ten grondslag liggende
motivering, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep is derhalve materieel ongegrond. Voor het formeel gegrond verklaarde beklag en beroep acht de beroepscommissie een tegemoetkoming aangewezen en stelt deze vast op € 10,=.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog het volgende. De schriftelijke mededeling van 5 augustus 2009 vermeldt als kop ‘mededeling van een beslissing tot afzondering’ terwijl volgens de toelichting sprake is van een beslissing tot
afdelingsarrest. Ook blijkt de schriftelijke mededeling van deze beslissing niet onverwijld aan klager te zijn uitgereikt. Bovendien lijkt te moeten worden vastgesteld dat de aansluitende beslissing tot afdelingsarrest van 7 september 2009 niet exact
aansluit op de voorgaande periode van afdelingsarrest, die vier weken na 5 augustus 2009 eindigde.

b.
De beroepscommissie verstaat de klacht als te zijn gericht tegen de beweerde overschrijding van de termijn van observatieplaatsing. Uit de stukken komt naar voren dat de beslissing een geldigheidsduur heeft van 11 weken. Ten tijde van het ingediende
beklag was de maximale termijn niet verstreken. Gelet hierop zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel a van het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog formeel gegrond.
Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 10,=.
Zij verklaart het beklag wat betreft onderdeel b van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Touwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven