Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0396/GA, 12 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/396/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het functioneren van een teamleider.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De mensen van de beklagcommissie hebben belangrijke onderdelen van de klacht achtergehouden.
Eén van klagers klachten is het frustreren zoals het feit dat post kwijtraakt, maar ook dat er van mondelinge toezeggingen niets op papier komt, dat er geen juist personeel is, dat er een overmaat aan pillen c.q. drugs is, er geen groepsgesprekken
zijn,
enzovoorts. Klager geeft als voorbeeld dat hij met zijn eigen praktische zaken al klaar is, maar dat men niet wil dat de administratie daar op wordt gecontroleerd. Zo maakt men in de inrichting zelf een beeld van een cliënt omtrent bijvoorbeeld advies.
Klagers identiteitsbewijs is tot augustus 2009 geldig, zijn paspoort tot 2011. Klager vraagt zich af waarom hij niet extramuraal mag en waarom hij juridisch gezien geen maatregel Inrichting Stelselmatige Daders kan krijgen. Het advies van de
reclassering was de grondslag. Klager is juridisch bezig met deze actie. Deze klachten zijn niet meer dan een soort meetinstrument in deze.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Nu klager ook in beroep zijn beklag niet heeft geconcretiseerd en bovendien allerlei niet eerder naar voren gekomen punten aanvoert die op geen enkele wijze worden onderbouwd, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede
gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 12 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven