Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1461/GV, 9 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:09-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/1461/GV

 

betreft:               [klager]                datum: 9 juni 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Lamers, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een op 25 april 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

 

2.            De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt – samengevat – toegelicht. Strafonderbreking voor de duur van vijf dagen is noodzakelijk vanwege klagers betrokkenheid bij de (verdere) ontwikkeling van een met name genoemd recreatiepark. In 2012 is de ambitie ontstaan het recreatiepark uit te breiden en permanente bewoning mogelijk te maken. In 2012 en 2013 zijn meerdere onderzoeken verricht of aanpassing van de Verordening Ruimte en de gewenste uitbreiding tot de mogelijkheden behoorden. In het voorjaar van 2013 is besloten de ontsluitingsweg aan te kopen en is een werkgroep samengesteld om de legalisatie van het project aan te sturen. Provinciale Staten heeft het verzoek tot aanpassing van de Verordening Ruimte in december 2014 ingewilligd. In december 2015 is de eerste conceptversie van het bestemmingsplan opgeleverd. In maart 2016 zijn de laatste onderzoeken gestart, die inmiddels zijn afgerond. Het bouwplan is afgerond. De bouw van het park kan van start gaan. Klager is vanaf het begin betrokken geweest bij dit project, derhalve geruime tijd voor zijn detentie. Hij is winstgerechtigd bij dit project. Hij kan niet aanwezig zijn bij alle besprekingen en hij ondervindt hier nadeel van. Om zijn belangen naar voldoening te kunnen behartigen is zijn aanwezigheid noodzakelijk. Hij is onmisbaar in het realiseren van de uitbreiding.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – samengevat – toegelicht. Klagers verzoek om strafonderbreking is afgewezen, omdat klager niet heeft aangetoond dat zijn zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden. Uit de overgelegde informatie noch het beroepschrift kan worden opgemaakt of het bouwproject al voor de detentie bestond. Evenmin is klagers persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk. Klager verblijft in een beperkt beveiligde inrichting en hij heeft in dat kader een keer in de vier weken regimair verlof. Hij kan in de inrichting zakelijk bezoek ontvangen en hij kan ook telefonisch zaken regelen. Op 3 mei 2017 is hij geselecteerd voor een zeer beperkt beveiligde inrichting. De faseringsdatum is 26 juni 2017.

Op klagers verzoek om strafonderbreking is het volgende advies uitgebracht.

De directeur en de vrijhedencommissie van de inrichting hebben negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking. Klager is gewezen op de mogelijkheid het regimair verlof te verschuiven om zaken te kunnen regelen. Hij kan in de inrichting zakelijk bezoek ontvangen.

 

3.            De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en drie maanden met aftrek, wegens witwassen en opzetheling. Hij is gedetineerd sinds 16 juni 2016. De einddatum van zijn detentie is bepaald op 6 juli 2018.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking om aanwezig te kunnen zijn bij een vergadering inzake het bouwproject van een recreatiepark en voor het regelen van een aantal andere zakelijke kwesties. 

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Ingevolge artikel 38, eerste lid, van de Regeling kan strafonderbreking eenmalig worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. Op grond van het tweede lid van dat artikel dient de gedetineerde aan te tonen dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden en dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. In ieder geval is van dat laatste niet gebleken. Bij dat oordeel neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager in het kader van zijn verblijf in een beperkt beveiligde inrichting een keer in de vier weken regimair verlof heeft en dat de directeur klager de mogelijkheid biedt het regimair verlof te verschuiven in verband met zijn zakelijke belangen. Klager kan in de inrichting zakelijk bezoek ontvangen. Voorts is niet gebleken dat klager geen derden kan inschakelen die zijn zakelijke belangen kunnen behartigen. Ook neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager op 3 mei 2017 is geselecteerd voor een zeer beperkt beveiligde inrichting, waar wekelijks verlof deel uitmaakt van het regime.

Gelet op het vorenstaande kan de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Boerhof, secretaris, op 9 juni 2017

 

Naar boven