Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0720/GB, 9 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:09-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/720/GB

 

Betreft:               [klager]                datum: 9 juni 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.A. Bouw, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een op 24 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 21 april 2017 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard te plaatsen ongegrond verklaard.

 

2.            De feiten

2.1.        Klager is sedert 20 februari 2016 gedetineerd. Op 16 november 2016 is hij in de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie Zuyder Bos geplaatst. Op 27 december 2016 heeft de selectiefunctionaris beslist hem vanuit deze inrichting terug te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. De einddatum van zijn detentie is bepaald op 5 september 2017.

2.2.        Bij uitspraak van RSJ 6 maart 2017, 17/719/SGB heeft de voorzitter klagers  schorsingsverzoek gericht tegen bovengenoemde beslissing van 27 december 2016 op inhoudelijke gronden afgewezen.

2.3.        Bij uitspraak van RSJ 9 juni 2017, 17/605/GA heeft de beroepscommissie het beroep van de directeur gericht tegen de uitspraak van 13 februari 2017 van de beklagrechter (kenmerk ZB-2016-926), betreffende een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens een positieve score bij een urinecontrole op het gebruik van alcohol en cocaïne, gegrond verklaard.

Zij heeft de uitspraak van de beklagrechter vernietigd en het beklag alsnog ongegrond verklaard.

3.            De standpunten

3.1.        Door en namens klager is het beroep als volgt – samengevat en voor zover in de onderhavige zaak van belang – toegelicht. Uit de bestreden beslissing blijkt niet dat de selectiefunctionaris de uitspraak van de beklagrechter van 13 februari 2017 heeft meegenomen. De beslissing is dan ook onzorgvuldig tot stand gekomen. De selectiefunctionaris had kunnen wachten met het nemen van de beslissing in afwachting van nadere informatie of de uitspraak van de beklagrechter.

Klager erkent alcohol te hebben genuttigd, maar ontkent het gebruik van cocaïne.

Alleen de positieve score op cocaïne heeft geleid tot de bestreden beslissing. 

Klager heeft verklaard dat hij naar alle waarschijnlijkheid bij het opruimen van een bergruimte tijdens een regimair verlof met cocaïne in aanraking is gekomen.

De beklagrechter heeft overwogen dat niet is gebleken dat de directeur deze verklaring overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen bij het Gelre Ziekenhuizen heeft geverifieerd. Voorts heeft de beklagrechter overwogen dat onduidelijkheid bestaat over de te hanteren afkapwaarde bij cocaïne. Het Gelre hanteert in tegenstelling tot andere laboratoria een afkapwaarde van 150. Als de juiste afkapwaarde van 300 was gehanteerd, zou klager niet positief hebben gescoord op cocaïne en zou hij niet op grond van het Drugsontmoedigingsbeleid zijn teruggeplaatst. Gelet op dit standpunt bestond voor klager geen reden een bevestigingsonderzoek aan te vragen. Er had een belangenafweging moeten plaatsvinden. Er is sprake van een incident. Klager vertoonde groen gedrag. Hij verzoekt om een schadevergoeding van € 300,=. Daartoe wordt verwezen naar RSJ 7 december 2007,

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – samengevat – toegelicht. Klager wordt verweten dat hij tijdens een regimair verlof in het kader van zijn verblijf in een zeer beperkt beveiligde inrichting harddrugs en alcohol heeft gebruikt. De selectiefunctionaris heeft de uitspraak van de beklagrechter  meegenomen bij de bestreden beslissing. Er bestaat geen onduidelijkheid over de te hanteren afkapwaarde. Het Gelre hanteert sinds juli 2015 een afkapwaarde van 150, vanwege verbeterde screeningstesten. Dat andere laboratoria een andere afkapwaarde hanteren, is niet relevant. De directeur heeft bij het Gelre informatie over de afkapwaarde ingewonnen. Het herhalingsonderzoek heeft de positieve uitslagen bevestigd. Klager heeft niet verzocht om een bevestigingsonderzoek. Van een (zeer) lage concentratie cocaïne is geen sprake.

3.3.        De directeur van de inrichting heeft geadviseerd tot terugplaatsing van klager naar de gevangenis. Klager heeft bij een urinecontrole en het herhalingsonderzoek positief gescoord op het gebruik van cocaïne en alcohol. Hij is hiervoor disciplinair gestraft. Hij heeft zich niet aan de regels gehouden. 

 

4.            De beoordeling

4.1.        Uit de stukken komt naar voren dat de selectiefunctionaris heeft beslist tot terugplaatsing van klager naar de gevangenis, omdat klager na een regimair verlof bij een urinecontrole en het herhalingsonderzoek positief heeft gescoord op het gebruik van alcohol en cocaïne. Op 22 december 2016 heeft de directeur klager voor het gebruik van beide middelen disciplinair gestraft. Klager erkent alcohol te hebben genuttigd, maar ontkent het gebruik van cocaïne.

4.2.        In RSJ 9 juni 2017, 17/605/GA heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot het opleggen van vorenbedoelde disciplinaire straf. Gezien de inhoud van deze uitspraak gaat de beroepscommissie in deze zaak voorbij aan de door klager gevoerde verweren aangaande de positieve score op het gebruik van cocaïne.

4.3.        De selectiefunctionaris heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat klager vanwege het gebruik van alcohol en drugs niet langer geschikt was voor een verblijf in een inrichting met een zeer beperkt beveiligingsniveau. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 9 juni 2017

 

Naar boven