Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0474/GB, 10 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/474/GB

Betreft: [klager] datum: 10 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in paviljoen A van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 november 2007 gedetineerd. Hij verbleef in paviljoen A van de locatie Westlinge. Op 18 maart 2010 is hij, na een positieve urinecontrole, geselecteerd voor de locatie Zwaag Hoorn (huis van bewaring). Op 26 maart 2010 is hij
overgeplaatst naar de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Redengevend voor de negatieve beslissing van de selectiefunctionaris zijn de nadere zittingsdatum van 18 februari 2010, een negatief advies van het Openbaar Ministerie (OM) alsmede enkele opgelegde disciplinaire straffen en ordemaatregelen. Alle drie
de
genoemde argumenten zijn ieder voor zich dan wel in onderling verband bezien niet zonder meer ter zake dienend om de beslissing te kunnen dragen, terwijl de besluitvorming ook niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De genoemde zittingsdatum
betreft slechts een zitting met een proformakarakter. Er komt een daarna regiezitting, gevolgd door een of meer proforma-zittingen en een inhoudelijke behandeling. Bij deze stand van zaken gaat het nog lange tijd duren voordat een arrest te verwachten
is. Het is dus onredelijk de behandeling van het hoger beroep af te wachten alvorens hem te selecteren voor een inrichting waar verlof kan worden verleend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het OM heeft een negatief advies afgegeven met betrekking tot het plaatsen van klager in een inrichting met regimair verlof. Gezien de aan klager opgelegde disciplinaire straffen en maatregelen in de periode van 10 februari 2009 tot en met 23 december
2009 is er besloten klager te selecteren voor de locatie Westlinge zonder regimair verlof. Met de keuze voor de locatie werd tegemoet gekomen aan zijn opgegeven voorkeur. In het kader van de eigen verantwoordelijkheid van klager is het verwijten aan de
inrichting niet relevant voor de uitslag en consequenties van zijn selectieadvies. Dat het in detentie verblijven vaak grote gevolgen heeft voor een resocialisatieproces is navenant. Dat had klager moeten beseffen.

4. De beoordeling
4.1. Paviljoen A van de locatie Westlinge te Heerhugowaard is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau waar regimaire vrijheden
worden toegekend. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 10 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven