Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0831/GV, 4 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/831/GV

betreft: [klager] datum: 4 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C. Vingerling, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 februari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.C. Vingerling om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Groot Batelaar wilde klager niet opnemen, niet in verband met een gebrek aan motivatie, maar omdat hij niet tot de doelgroep behoorde. Groot Batelaar acht het kennelijk noodzakelijk dat het strafbare feit wordt bekend. Dit kan en mag niet verlangd
worden van klager. Het beroep in cassatie in klagers strafzaak loopt nog nadat hij door het gerechtshof, ondanks het feit dat de advocaat-generaal vrijspraak had gerekwireerd, is veroordeeld.
Een brief is bijgevoegd van trajectbegeleider [...] In deze brief wordt aangegeven waarom Groot Batelaar niet met klager in zee is gegaan. Voorts blijkt uit deze brief niet dat na afwijzing door Groot Batelaar TR getracht heeft klager alsnog tot andere
gedachten te brengen, zoals gesteld wordt in de toelichting van de selectiefunctionaris. Integendeel. Uit de brief van de trajectbegeleider kan worden opgemaakt dat na afwijzing door Groot Batelaar klager uit TR is geplaatst.
Uit de weigering van Groot Batelaar om klager op te nemen, kan niet worden afgeleid dat hij niet bereidwillig is om mee te werken aan TR. Klager heeft van meet af aan aangegeven mee te willen werken aan TR. In een dergelijk geval is het aan de
TR-coördinator om te zoeken naar een alternatief.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de door de inrichting verstrekte informatie volgt dat klager is veroordeeld voor een ernstig geweldsdelict en dat vanuit de TR-rapportage is gebleken dat klager bij de Risc scoorde met een hoog recidive risico. Een en ander heeft er ook toe geleid
dat vanuit TR naar aanleiding van de opgemaakte Risc geadviseerd is om klager in Groot Batelaar te plaatsen. Hij zou daar namelijk kunnen werken aan de problematiek, die er toe leidt dat hij telkens weer recidiveert. Een intakegesprek is geregeld en
bekeken is in hoeverre een opname mogelijk was, maar helaas wilde Groot Batelaar hem niet opnemen in verband met klagers gebrek aan motivatie. De inzet van TR om klager tot andere gedachten te brengen, leverde niets op. Het gevolg was dat het
TR-traject
met klager werd gestopt. Daarnaast werd geadviseerd om klager geen verlof toe te kennen, omdat verlof te risicovol wordt geacht.
Daarnaast heeft het advies van het Openbaar Ministerie een rol gespeeld. Daarin wordt gewezen op de gewelddadige opstelling die speelde bij het delict en de maatschappelijke onrust die een en ander heeft veroorzaakt en kan veroorzaken bij verlof. De
politie heeft eveneens aangegeven bezwaar te hebben.
Het verlof is geweigerd omdat het te risicovol is. Klager wenst niet te werken aan zijn problematiek en wenst zijn eigen lijn uit te stippelen. Het toekennen van verlof zou een beloning zijn voor dit gedrag.

De volgende adviezen zijn uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft aangegeven dat klagers gedrag naar personeel vriendelijk en beleefd is, in het algemeen klager goed omgaat met medegedetineerden van zijn eigen leeftijd en een goede inzet heeft tijdens de sport.
Op de arbeid wordt klager omschreven als een slechte werker, iemand die niet liever niet werkt dan wel. Klager is in de periode eind 2008 tot en met 6 oktober 2009 negen maal rapport aangezegd in verband met te laat zijn voor de arbeid, lasteren van
personeel en een positieve score op cannabis. Zes van de negen rapporten hadden betrekking op een positieve urinecontrole. De directeur heeft niet geadviseerd terzake van verlofverlening. Het detentieberaad van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft
positief geadviseerd terzake van verlofverlening.
Het hoofd van het coördinatiebureau TR Rijnmond heeft aangegeven dat klager na een intakegesprek bij Groot Batelaar door hen is afgewezen in verband met gebrek aan motivatie. Daarnaast heeft Groot Batelaar aangegeven dat de ernst van de antisociale
persoonlijkheidsproblematiek een contra-indicatie vormt voor een groepsbehandeling in een open kliniek. Klager scoort hoog op recidive en omdat er nog niets is gerealiseerd op het gebied van recidivevermindering wordt de kans sterk aanwezig geacht dat
klager zal terugvallen in delictgedrag. Vanwege de afwijzing en het gebrek aan motivatie is besloten klager op 8 december 2009 uit TR te plaatsen.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket Arnhem heeft aangegeven negatief te adviseren terzake van verlofverlening in verband met het risico van maatschappelijke onrust. Klager is veroordeeld voor een gewelddadige beroving in een woning, waarbij het
slachtoffer een hele nacht vastgebonden op bed heeft gelegen voordat hij zichzelf kon bevrijden.
De politie Utrecht heeft bezwaar gemaakt tegen verlofverlening en aangegeven dat indien wel wordt overgegaan tot verlofverlening zij vanuit politiële en maatschappelijke verantwoordelijkheid op de hoogte wil worden gesteld van de beslissing.

Op het strafblad van klager staan tien transacties/veroordelingen, merendeels voor vermogensdelicten.

3. De beoordeling
Klager die preventief gehecht is, heeft beroep in cassatie aangetekend tegen een veroordeling door het gerechtshof tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, in verband met een beroving. Daarnaast dient hij gevangenisstraffen te
ondergaan van 37 en 30 dagen en een subsidiaire hechtenis van zeven dagen.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Afgezien van het feit dat klagers TR-traject (tot nu toe) niet goed is verlopen, volgt uit zijn strafblad en de Risc-analyse dat bij klager sprake is van een hoog recidiverisico. Voorts hebben het openbaar ministerie en de politie negatief geadviseerd
terzake van verlofverlening, met name vanwege de maatschappelijke onrust die hiervan verwacht wordt.
Uit de inrichtingsrapportage volgt dat pas recent bij klager geen sprake meer is van rapportoplegging terzake van positieve urinecontroles, het te laat zijn voor de arbeid en het lasteren van personeel.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze in dit stadium van klagers detentie een afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing
van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b. en d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 mei 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven