Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3498/TA, 3 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3498/TA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.T.M. Zumpolle, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 december 2009 van de beklagcommissie bij FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn namens het hoofd van de inrichting gehoord [...], juridisch medewerker en [...], maatschappelijk werker. Klager en zijn raadsman, mr.
M.T.M.
Zumpolle hebben schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de zitting is een verslag opgemaakt. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Op 6 en 14 april 2010 ontving de beroepscommissie hun
schriftelijke reactie.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de intrekking van het transmuraal verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. De raadsman van klager heeft primair verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Subsidiair is het volgende
aangevoerd. Het hoofd van de inrichting heeft het transmuraal verlof ingetrokken op de grond dat dit noodzakelijk is ter bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de terbeschikking gestelde. De beklagcommissie heeft het beklag echter
ongegrond verklaard op de grond dat een bepaalde voorwaarde niet is nagekomen. Reeds om die reden kan de beslissing van de beklagcommissie niet in stand blijven. Uit onderzoek naar het incident is niet gebleken dat de bescherming van de maatschappij
tegen de gevaarlijkheid van klager in het geding is geweest. Op 24 september 2009 heeft het Adviescollege Verloftoetsing TBS (Avt) de minister van Justitie geadviseerd het transmuraal verlof voort te zetten conform het oorspronkelijke verlofplan. De
inrichting heeft een analyse uitgevoerd van het incident. De voorlopige uitkomst hiervan is dat klager kan terugkeren naar resocialisatieafdeling De Wiem. De inrichting heeft ook verzocht om hervatting van het transmuraal verlof. Klager bevindt zich
echter nog steeds binnen de beveiligde zone van de inrichting. Van enig begin van verlof is geen sprake.
Aan het transmuraal verlof van klager waren geen voorwaarden verbonden. Hij is op 16 juni 2009 niet rechtstreeks van het treinstation naar het kantoor van zijn advocaat gegaan en is gaan fietsen in de nabije omgeving waar een slachtoffer van een jaren
geleden gepleegde schennispleging heeft gewoond. Het ging klager niet om wraak te nemen of in herhaling te vallen, zoals wordt gesuggereerd. Over dit voorval heeft klager uitgebreid met de behandelaars gesproken. Niet is komen vast te staan dat klager
delictgedrag vertoonde. Klager begrijpt niet welke risico’s de inrichting voor ogen heeft. De inrichting is niet open geweest.
Het slachtoffer heeft zich niet op de hoogte willen laten houden van klagers zaak en kan dus geen weet hebben van klagers handelen. Klager ontkent dat zijn vriendin voor langere tijd minder aandacht voor klager zou hebben gehad. Zij was thuis bij
klager
en heeft enkele malen gebeld. De inrichting beschuldigt klager ten onrechte van het feit dat hij niet open is in zijn contacten met een kennis. Er was geen contact tijdens klagers verblijf op De Wiem. Het contact is twee jaar eerder gestopt. De
seksuoloog/psychiater heeft nimmer bij klager aangedrongen dat zijn vriendin mee moest komen tijdens een therapiesessie. Klagers vriendin wilde komen wanneer dat nodig mocht zijn, maar zij heeft geen behoefte aan onnodige gesprekken. Twee gesprekken
konden niet doorgaan omdat de inrichting geen tijd had respectievelijk omdat klagers vriendin ziek was.

Namens het hoofd van de inrichting is, zakelijk weergegeven, het volgende naar
voren gebracht. Klager is in juni 2009 door een medewerker van de Van der Hoevenkliniek gesignaleerd in Utrecht in de directe nabijheid van het adres waar het slachtoffer van de schennispleging woont, alsmede in de buurt van waar de schennispleging
heeft plaatsgevonden. Klager wijkt hiermee af van de voorwaarden die aan zijn verlof zijn verbonden. Ook heeft klager niet direct gemeld dat hij niet direct naar zijn advocaat is gereisd. Hij had zichzelf moeten corrigeren. Het voorval is bij toeval
gesignaleerd.
Aanvankelijk was de inrichting van mening dat een terugkeer naar de resocialisatieafdeling De Wiem mogelijk was. Tijdens een gesprek op 14 juli 2009 met klager, zijn vriendin, zus en advocaat en de maatschappelijk werker, behandelcoördinator en hoofd
behandeling wordt duidelijk dat het systeem niet in staat is om risico’s goed in te schatten. Bij klager worden te veel risico’s waargenomen. Daarom is besloten klager niet verder te resocialiseren.
Desgevraagd wordt bevestigd dat de schriftelijke mededeling van de beslissing van
17 juni 2009 op 25 juni 2009 is uitgereikt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het primaire verzoek van de raadsman van klager om aanhouding van de behandeling van het beroep af.

Het beklag van klager is gericht tegen de beslissing van het hoofd van de inrichting tot intrekking van het transmuraal verlof op grond van artikel 50, derde lid, van de Bvt. Op grond van artikel 54, eerste lid, van de Bvt dient de verpleegde
onverwijld
een schriftelijke mededeling van deze beslissing te ontvangen. Vast is komen te staan dat de beslissing van 17 juni 2009 pas op 25 juni 2009 aan klager is uitgereikt en derhalve niet onverwijld. Gelet hierop had de beklagcommissie het beklag derhalve
op
formele gronden gegrond dienen te verklaren. Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. De beroepscommissie
stelt de tegemoetkoming vast op € 10,=.

Materieel is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. De omstandigheid dat het Avt in navolging van de inrichting op 24 september 2009 heeft geadviseerd tot hervatting van het
transmuraal verlof betekent niet dat de bestreden uitspraak om die reden als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt. Vast staat immers dat klager op 16 juni 2009 niet direct van het treinstation te Utrecht naar het kantoor van zijn raadsman is
gefietst, maar via een omweg en door een wijk waar een slachtoffer van de schennispleging woont. Het beroep zal derhalve materieel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep formeel gegrond voor wat betreft het uitreiken van de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog formeel
gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommisse.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Kortmann en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven