Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1495/JA, 3 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer: 17/1495/JA

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2017


De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (j.j.i.), locatie De Hunnerberg  te Nijmegen,

gericht tegen een uitspraak van 26 april 2017 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van […], geboren op  [1999], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 juli 2017, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, is […], manager primair proces, gehoord  namens de voormelde directeur. 
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt en afstand van horen gedaan.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing tot het opleggen van een disciplinaire straf van uitsluiting van activiteiten in de periode van 3 t/m 9 december 2016, van 15.00 uur t/m 20.30 uur doordeweeks en t/m 21.00 uur in het weekend, zonder tv, wegens een positieve score op cannabis van  > 1000 µg/l bij urinecontroles op 10, 15 en 22 november 2016.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 52,50 toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De disciplinaire straf is geheel terecht opgelegd. Overgelegd wordt een cumulatief rapport van het Gelre-laboratorium met uitslagen van bij klager afgenomen urinecontroles van
17 oktober 2016 t/m 22 november 2016. Dit rapport ontbrak bij de beklagcommissie, maar dat rechtvaardigt niet de conclusie dat de disciplinaire straf ten onrechte is opgelegd. Uit dit rapport blijkt dat klager bij urinecontroles op 10, 15 en 22 november 2016 voortdurend een waarde >1000 µg/l scoorde op cannabis. Dit ondanks de lagere kreatininewaarde op
22 november 2016. Afbouw van THC zonder bijgebruik vindt doorgaans plaats in een periode van 30 dagen. Zonder bijgebruik had de score van de UC van klager op THC op
22 november 2016 onder de 1000 µg/l moeten zitten. Nu dat niet zo is, is sprake van bijgebruik.
Het bepalen van de duur van een op te leggen disciplinaire straf is maatwerk. Vanwege het alsmaar voortdurende patroon van hoge scores op cannabis is aan klager een disciplinaire straf van zeven dagen opgelegd. Dit is overeenkomstig de richtlijn. 

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het overgelegde rapport van het Gelre-laboratorium dat urinemonsters van gedetineerden onderzoekt komen de volgende scores op cannabis naar voren van bij klager afgenomen urinecontroles op:
- 17 oktober 2016    : THC     310 µg/l, kreatininewaarde 13.7 mmol/l, CAN/KRUH 22.6
- 20 oktober 2016    : THC >1000 µg/l, kreatininewaarde 46.7 mmol/l, CAN/KRUH NTB
- 24 oktober 2016    : THC >1000 µg/l, kreatininewaarde 14.8 mmol/l, CAN/KRUH NTB
- 1 november 2016  : THC >1000 µg/l, kreatininewaarde 44.9 mmol/l, CAN/KRUH NTB
- 5 november 2016  : THC     746 µg/l, kreatininewaarde 23.2 mmol/l, CAN/KRUH 32.2
- 7 november 2016  : THC >1000 µg/l, kreatininewaarde 18.7 mmol/l, CAN/KRUH NTB
- 10 november 2016: THC >1000 µg/l, kreatininewaarde 36.1 mmol/l, CAN/KRUH NTB
- 15 november 2016: THC >1000 µg/l, kreatininewaarde 44.1 mmol/l, CAN/KRUH NTB
- 22 november 2016: THC >1000 µg/l, kreatininewaarde 18.0 mmol/l, CAN/KRUH NTB.

Klager heeft in beklag aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat hij heeft bijgebruikt, omdat het tot 90 dagen kan duren voordat de THC-waarde is gedaald.
Volgens de directeur moet wel sprake zijn van bijgebruik, omdat de score van 22 november 2016 zonder bijgebruik onder de 1000 µg/l had moeten uitkomen.
 
Voor de beoordeling van de vraag of klager sinds de urinecontrole van 10 november 2016 heeft bijgebruikt, is volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (RSJ 26 september 2016, 16/1720/GA en RSJ 16 december 2015, 14/4759/GA) de THC/kreatinineratio (CAN/KRUH) bepalend.
In onderhavige zaak kan deze ratio niet worden vastgesteld, hetgeen tot uitdrukking is gebracht met ‘NTB’, omdat een THC-waarde > 1000 µg/l is gemeten, maar niet de exacte concentratie THC in de urine is aangegeven en deze daarom niet bekend is. Dit geldt eveneens voor de op 7, 15 en 22 november 2016 gedane urinecontroles.

Bij RSJ 26 juli 2017, 17/2440/GA heeft de beroepscommissie zich in een soortgelijke zaak van een gedetineerde gewend tot het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) met de vraag na hoeveel tijd na een uitslag van > 1000 ng/ml de THC-waarde binnen het meetbereik komt, dus < 1000 ng/ml wordt. Door het NFI is geantwoord dat waarschijnlijk binnen 5 tot 10 dagen na het stoppen van het gebruik van cannabis de THC-waarde tot binnen het meetbereik zal afnemen. Gezien het tijdsverloop in de zaak van de desbetreffende gedetineerde tussen de eerste meting en de tweede en gezien het feit dat de tweede meting na 28 dagen nog steeds boven de 1000 ng/ml lag, is naar het oordeel van de rapporteur in die zaak sprake van bijgebruik.

Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat 1 nanogram per milliliter [ng/ml] gelijk is aan 1 microgram per liter [µg/l].

Uitgaande van het standpunt van het NFI dat waarschijnlijk binnen 5 tot 10 dagen na het stoppen van het gebruik van cannabis de THC-waarde tot binnen het meetbereik zal afnemen, had de THC-waarde in klagers geval op 22 november 2016, als hij niet had bijgebruikt, in vergelijking met de daaraan voorafgegane urinecontroles op 10 en 15 november 2016, onder de 1000 µg/l moeten uitkomen. Nu dit niet het geval is, is de beroepscommissie van oordeel dat aannemelijk is dat klager na 10 november 2016 heeft bijgebruikt en dat de hem daarvoor opgelegde disciplinaire straf voor de duur van 7 dagen, gelet ook op de -namens de directeur aangehaalde- eerdere hoge scores van klager op cannabis in redelijkheid kon worden opgelegd.

Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat het beroep van de directeur gegrond moet worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal daarom worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 


Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. dr. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op
3 augustus 2017.

     

 secretaris voorzitter

Naar boven