Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0530/JZ, 28 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/530/JZ

betreft: [klager] datum: 28 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift,
ingediend [...], vertrouwenspersoon van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ), namens

[...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 december 2009 van de klachtencommissie bij de jeugdzorginstelling Almata, locatie Den Dolder, verder de instelling te noemen, betreffende de klacht dat klager door een groepsopvoeder is gebeten,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de voormelde instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn vertrouwenspersoon van het AKJ [...] om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ingevolge artikel 29y Wjz in verbinding met artikel 74, eerste lid, Bjj moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak worden ingediend.
De uitspraak waarvan beroep is op 28 december 2009 aan klager en de directeur toegezonden. Onderaan deze uitspraak staat vermeld dat klager en de directeur binnen zeven dagen na ontvangst van de uitspraak beroep kunnen instellen bij de
beroepscommissie.
Daarbij is tevens het adres vermeld. Het beroepschrift dateert van 22 februari 2010 en is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 23 februari 2010. In tegenstelling tot klagers stelling, geeft de wet geen mogelijkheid om in geval van bijzondere
omstandigheden af te wijken van de zeven dagen termijn.
Klager heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld. Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, ing. M.J. Mulders en prof. dr. N.W. Slot , leden, bijgestaan door C.R.M. Piederiet, secretaris, op 28 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven