Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0522/GA en 10/0565/GA, 27 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/565/GA en 10/522/GA

betreft: [klager] datum: 27 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager, alsmede van het beroepschrift van

de directeur van de locatie Ooyerhoek van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek,

gericht tegen een uitspraak van 15 februari 2010 van de beklagcommissie bij de locatie voormeld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 7 april 2010 in de locatie De Berg van de p.i. Arnhem.
Omdat klager niet vervoerd kon worden zonder hoog oplopende kosten zijn hij en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Ooyerhoek Zutphen, op 2 april 2010 in voornoemde locatie gehoord door mr.
J.I.M.W. Bartelds, lid van de Raad, bijgestaan door de secretaris, mr. H.M.J.D. Maes.
Klagers raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, heeft laten weten niet bij het horen aanwezig te kunnen zijn en heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht, welke toelichting aan het verslag van het horen is gehecht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van uitsluiting van buitenactiviteiten voor de duur van veertien dagen, ingaande op 27 oktober 2010 om 15.00 uur en eindigend op 10 november 2010 om 15.00 uur;
b. de verlenging van de ordemaatregel sub a. voor de duur van veertien dagen, ingaande op 10 november 2009 om 15.00 uur en eindigde op 24 november 2009 om 15.00 uur;
c. de verlenging van de ordemaatregel sub a. voor de duur van veertien dagen, ingaande op 24 november 2009 om 15.00 uur en eindigend op 8 december 2009 om 15.00 uur;
d. de verlenging van de ordemaatregel sub a. voor de duur van veertien dagen, ingaande op 8 december 2009 om 15.00 uur en eindigend op 22 december 2009 om 15.00 uur;
e. de verlenging van de ordemaatregel sub a. voor de duur van één maand, ingaande op 22 december 2009 om 15.00 uur en eindigend op 22 januari 2010 om 15.00 uur.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard ten aanzien van onderdeel e. en een tegemoetkoming toegekend van € 70,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak. De beklagcommissie heeft klager impliciet niet-ontvankelijk verklaard in zijn
beklag ten aanzien van de onderdelen a., b., c. en d. op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Klager heeft – zakelijk weergegeven – het volgende naar voren gebracht.
De oorspronkelijke ordemaatregel is tot en met vandaag steeds verlengd. Klager verblijft in het huis van bewaring (h.v.b.) en heeft daarom een regime van beperkte gemeenschap. Dat betekent dat hij 22 uur per dag achter de deur zit. Klager mag wel
deelnemen aan de binnenactiviteiten (recreatie en zo) en mag luchten in de luchtkooi. Van de mogelijkheid om daar te luchten heeft klager tot heden geen gebruik willen maken. Klager is inmiddels bij de rechtbank geweest voor de behandeling van zijn
strafzaak en verwacht op 12 april 2010 het vonnis. Als hij dan wordt overgeplaatst naar de gevangenis, mag hij meer buiten zijn cel komen. Klager mag alleen niet buiten komen. In het h.v.b. wordt geen arbeid aangeboden. Klager heeft zich wel opgegeven
voor het baantje van afdelingsreiniger. Hem is te kennen gegeven dat hij daarvoor niet in aanmerking komt. Klager mag ook niet deelnemen aan de buitensport. Hij zou wel deel mogen nemen aan de binnensport maar daaraan kan hij meestal niet meedoen. Om
deel te kunnen nemen aan de binnensport, moet je je opgeven. Klager kan zich daarvoor niet opgeven omdat hij op dat moment steeds deelneemt aan de COVA-training. Klager zou graag zien dat hij automatisch op de lijst voor binnensport wordt geplaatst.
Klager vindt het vreemd dat het Gedetineerden Recherche informatiepunt (Grip) spreekt over recente informatie met betrekking tot klagers vluchtgevaarlijkheid. Klager wil graag van de GVM-lijst afkomen. Daarover heeft hij contact gehad met zijn advocaat
en de advocaat is bezig met het aanspannen van een Kort Geding. De reden dat klager in beroep is gekomen tegen de uitspraak van de beklagcommissie is, dat hij niet-ontvankelijk is verklaard door de beklagcommissie. Klager wist, toen hij gedetineerd
raakte, niet dat hij van iedere beslissing van de directeur in beklag moest gaan. Klager ging er vanuit dat hij in één keer tegen al die beslissingen beklag kon instellen. Het ging immers steeds over het zelfde onderwerp. Toen klager dat te weten kwam
is hij ook steeds tegen iedere verdere verlengingsbeslissing in beklag gegaan.

Klagers raadsvrouw heeft - zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de klachten van klager ontvankelijk verklaard dienen te worden. Voorst voert zij aan dat klager nog steeds op basis van een tweewekelijkse verlenging van de ordemaatregel bijna 23 uur per
dag achter de deur zit. Luchten kan enkel in de luchtkooi en luchten of sporten met medegedetineerden kan niet. Op een gegeven moment werd het klager te veel en is hij in beklag gegaan. Hoewel hij dit niet binnen de gestelde termijn heeft gedaan, mag
hem dit niet worden aangerekend, nu van meet af aan onvoldoende belangenafweging is gemaakt en iedere verlengingsbeslissing klakkeloos dezelfde informatie vermeldt. Niet valt op te maken dat met klagers gedrag, dat goed te noemen is, rekening wordt
gehouden. Nu het GRIP niets voor klager kon betekenen inzake de plaatsing op de GVM lijst, heeft klager besloten beklag in te stellen.

De directeur heeft – zakelijk weergegeven – het volgende naar voren gebracht.
Klager mag luchten in de luchtkooi en deelnemen aan alle binnenactiviteiten. De directeur geeft aan dat, als klager graag binnen zou willen sporten, een en ander geregeld moet kunnen worden en dat de directeur zal bekijken hoe er een oplossing kan
komen
voor het probleem met het opgeven voor de binnensport. De directeur zal zich hiervoor inspannen.
De directeur is in beroep gekomen tegen de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover deze heeft geoordeeld dat de directeur een onvoldoende belangenafweging zou hebben gemaakt. De directeur heeft zich, voorafgaand aan het nemen van de beslissing,
verdiept in de aanleiding voor klagers plaats en status op de GVM-lijst. Daarnaast heeft de directeur regelmatig contact met het Grip. Vanuit het Grip heeft de directeur te horen gekregen dat klagers status ongewijzigd is en dat daarvoor voldoende
recente en accurate informatie voorhanden is. De directeur had kunnen besluiten klager in een individueel regime te plaatsen. Dat heeft hij niet willen doen. Klager is slechts uitgesloten van alle (gemeenschappelijke) buitenactiviteiten. Voor deelname
aan die activiteiten wordt het risico door de directeur te hoog geacht. De directeur heeft tot deze maatregelen besloten (mede) naar aanleiding van de GVM-circulaire, waarin die mogelijkheden genoemd worden. Ten aanzien van klager zijn er binnen de
inrichting geen problemen bekend. De directeur wil benadrukken dat hij in dit geval een eigen belangenafweging heeft gemaakt en niet de circulaire heeft willen volgen. Had hij dat wel gedaan, waren er zwaardere maatregelen opgelegd. Het beroep is
overigens niet gericht tegen de gegrondverklaring met betrekking tot de duur van de betreffende ordemaatregel, die maatregel had voor slechts twee weken verlengd mogen worden. De directeur beoordeelt een en ander tweewekelijks en is op zich niet tegen
een eventuele verruiming van klagers mogelijkheden. De directeur kan daarover echter geen toezeggingen doen.

3. De beoordeling
Hoewel niet in het dictum van de uitspraak van de beklagcommissie opgenomen, blijkt uit de overwegingen van die uitspraak dat de beklagcommissie klager ten aanzien van de onderdelen a., b., c. en d. niet-ontvankelijk heeft willen verklaren in zijn
klachten. Dienaangaande wordt het volgende overwogen. Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te
beklagen, te worden ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. Vast staat dat klager niet binnen de gestelde
termijn zijn beklagen heeft ingesteld. Dat het verlengingbeslissingen betrof, maakt de termijn niet anders. Tegen iedere beslissing staat een gedetineerde demogelijkheid van beklag binnen de aangegeven termijn open. De bestreden beslissingen van de
directeur vermelden ook duidelijk hoe en binnen welke termijn klager beklag had kunnen doen. Het beroep van klager ten aanzien van deze onderdelen zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel e. erkent de directeur dat de maatregel voor een te lange duur is opgelegd. In zoverre is het beroep ongegrond. Zijn beroep richt zich op het aspect dat er de directeur bij het opleggen van de maatregel onvoldoende
belangenafweging zou hebben gemaakt.
De vraag die moet worden beoordeeld is of de directeur – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – tot de bestreden beslissingen kon komen. De beroepscommissie beantwoordt die vraag bevestigend. Uit de mededelingen van de directeur valt op
te maken dat hij zelfstandig – hoewel dat uit de bewoordingen van de veelal eensluidende motivering niet meteen duidelijk wordt – een nieuwe/eigen belangenafweging heeft gemaakt, op grond waarvan hij is gekomen tot de beslissing dat de noodzaak van
voortduring van de betreffende ordemaatregel nog aanwezig was. Verder is klager, terwijl dat op grond van de plaatsing van klager op de GVM-lijst wel mogelijk was, geen individueel regiem opgelegd. Ook hieruit blijkt dat de directeur een eigen afweging
heeft gemaakt en de belangen van klager daarbij heeft betrokken. De beslissingen worden daarom– bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet onredelijk en onbillijk geacht. Het beroep zal derhalve op dit onderdeel gegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ten aanzien van de onderdelen a., b., c. en d. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ten aanzien van onderdeel e. voor zover het de termijn van verlenging van de maatregel langer dan twee weken betreft ongegrond en voor zover dit onderdeel het oordeel van de beklagcommissie over
de belangenafweging betreft gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dat onderdeel alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. M. Kooyman en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 27 april 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven