Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0489/GB, 23 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/489/GB

Betreft: [klager] datum: 23 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire
beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad
ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zoetermeer afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 29 september 2009 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan de IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een andere inrichting omdat de inrichting van verblijf geen bezoekmoment op woensdagmiddag of in het weekend heeft. Als gevolg daarvan kunnen zijn jonge kinderen met wie hij een hechte band heeft, hem niet
bezoeken. In sommige andere inrichtingen, voor zover bekend onder meer de p.i. Haaglanden, locatie Zoetermeer, worden wel bezoekmomenten op de woensdagmiddag geboden. De vrouw van klager, die alleen de zorg voor de twee kinderen heeft, kampt met
geestelijke klachten en is daarvoor onder behandeling van een psychiater. De raadsman verwijst hiervoor naar de bijlage. Haar psychische problemen worden met name veroorzaakt door het feit dat de kinderen hun vader missen, hetgeen uitstraalt op hun
gedrag. Het gemis is nagenoeg ondraaglijk. Aangezien klager naar verwachting een lange straf tegemoet kan zien en de gewenste inrichting zich, anders dan de p.i. Krimpen aan de IJssel, binnen het arrondissement van de beoordelende rechter bevindt, is
het onredelijk niet aan klagers wens tot overplaatsing tegemoet te komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit de bijgevoegde bezoekerslijst blijkt dat klager gedurende het relatief lange verblijf wekelijks bezoek uit Den Haag heeft gehad. Daaruit kan worden afgeleid dat er met het oog op de reisafstand geen sprake kan zijn van enige bezoekproblematiek. Het
moment waarop aan klager bezoek wordt toegekend, maakt geen deel uit van de selectiecriteria. Voor wijziging van het bezoekmoment kan klager zich wenden tot de directeur van de inrichting. Uit de aangeleverde medische verklaringen komen geen
omstandigheden naar voren waaruit blijkt dat klagers vrouw niet in staat zou zijn te reizen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft om overplaatsing verzocht, voornamelijk omdat hij door zijn verblijf in het h.v.b. te Krimpen aan de IJssel verstoken blijft van bezoek van zijn kinderen. Uit de bezoekerslijsten van de inrichting blijkt dat klager slechts tweemaal
bezoek van zijn vrouw heeft gehad. Daarbij was beide keren één kind aanwezig. Aangenomen mag worden dat klager in de periode vanaf plaatsing in de p.i. Krimpen aan de IJssel op 2 oktober 2009 tot op de datum waarop de bezoekerslijst is uitgedraaid,
namelijk 12 maart 2010, nauwelijks bezoek van zijn kinderen heeft ontvangen.
Zowel in de bestreden beslissing als in de reactie op het beroep wordt niet aangegeven waarom voorbij wordt gegaan aan het positieve advies van de inrichting en het feit dat klager verzoekt om overplaatsing naar een inrichting binnen het arrondissement
van het parket waarvoor hij is ingesloten. De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd en moet daarom worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een
termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 23 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven