Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0122/GA, 31 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/122/GA

betreft: [klager] datum: 31 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 januari 2010 van de beklagcommissie bij de gevangenis De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 februari 2010, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is gehoord [...], unit-directeur van de gevangenis De Schie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Bij faxbericht van 24 februari 2010 heeft klager verklaard dat hij niet gehoord wenst te worden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager geen nieuwe koelkast kreeg waardoor vlees ter waarde van € 20,= verloren is gegaan (1), een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel wegens fraude bij een urinecontrole, het bedreigen van een
medewerker en het onterecht ziekmelden (2) en het feit dat zesmaal geweigerd werd een beklagformulier te overhandigen (3).

De beklagcommissie heeft de beklagonderdelen 1 en 2 ongegrond verklaard en klager
niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel 3 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur verwijst inhoudelijk naar zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. Tevens is opgemerkt dat de directeur het rapport zelf heeft afgehandeld.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak worden ingediend. Het voorliggende beroepschrift van klager is niet met
redenen omkleed. Klager is in de gelegenheid gesteld om de gronden van zijn beroep ter zitting van de beroepscommissie toe te lichten. Van deze gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie klager
niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat het dossier ook ambtshalve geen aanleiding geeft om tot een andere oordeel te komen dan de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. J.M.M. van Woensel en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 31 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven