Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1421/TB, 6 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1421/TB

betreft: [klager] datum: 6 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.P.J. van Riel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 19 mei 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2010 (waarbij de beroepscommissie opmerkt dat abusievelijk in het verslag van horen is vermeld dat deze zitting zou hebben plaatsgevonden op 15 januari 2009), gehouden in de penitentiaire inrichtingen
Vught, zijn gehoord klager en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie.

Klagers raadsman mr. B.P.J. van Riel is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting (hierna: de Pompestichting).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 26 november 2003 is klager geplaatst in het forensisch psychiatrisch centrum (f.p.c.) Dr. S. van Mesdag te
Groningen.
Op 26 september 2006 heeft het hoofd van het f.p.c. Dr. S. van Mesdag verzocht om klager over te plaatsen. De Staatssecretaris heeft vervolgens op 2 oktober 2009 beslist klager over te plaatsen naar het f.p.c. de Rooyse Wissel te Venray. Deze
overplaatsing is op 9 oktober 2006 gerealiseerd.
Op 28 april 2009 heeft het hoofd van het f.p.c. de Rooyse Wissel verzocht om klager over te plaatsen. Klager is op 18 mei 2009 terzake gehoord. De Staatssecretaris heeft vervolgens op 19 mei 2009 beslist om klager over te plaatsen naar de
Pompestichting. Deze overplaatsing is op 25 mei 2009 gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers beroep is gericht tegen de overplaatsing naar de Pompestichting. Klager was akkoord gegaan met de overplaatsing onder de voorwaarde dat hij daar op een normale behandelafdeling zou worden geplaatst en aan die voorwaarde is niet voldaan.
Hij verblijft momenteel op de psychoseafdeling De Linge van de Pompestichting, terwijl hij niet psychotisch is. Hij zou graag in de Pompestichting op een andere afdeling worden geplaatst.
Hij heeft bijna drie jaar in de Rooyse Wissel op een beveiligde afdeling verbleven.
Hij kreeg daar dwangmedicatie, omdat hij een lastige patiënt zou zijn. Nadat zijn raadsman gebeld had met de psychiater is hij van de medicatie afgehaald. De psychiater is ontslagen en klager heeft een andere hoofdbehandelaar gekregen. Het ging beter
met klager en hij zou naar een vervolgafdeling gaan buiten de Rooyse Wissel. Tegen klagers advocaat is gezegd dat hij in de nieuwe inrichting niet op een beveiligde afdeling geplaatst zou worden. Klagers nieuwe hoofd behandeling bleek echter een
verzoek
tot overplaatsing te hebben geschreven, door middel van ruiling, waarbij is aangegeven dat onderzocht diende te worden of klager op een medium care of een high care afdeling geplaatst moest worden en of behandeling binnen het tbs-kader mogelijk was.
Klager is in de Pompestichting op een beveiligde afdeling geplaatst. Het is een soort intensieve zorgafdeling die buiten de wet valt. Klager begrijpt niet dat een dergelijke, niet door de Staatssecretaris aangewezen, afdeling kan bestaan. Hij verblijft
daar nu al acht maanden.
Tijdens de verlengingszitting bij de rechtbank heeft het hoofd behandeling een draai gemaakt van 180 ° ten opzichte van hetgeen in het verlengingsadvies staat vermeld.
Klager is eerst behandeld voor wat betreft borderline en zou nu ineens een hoogbegaafde autist zijn. De diagnose is iedere keer anders. Hij wordt als lastpak ervaren, omdat hij op de regels let en niet op zijn mondje is gevallen. Zijn gedrag wordt niet
akkoord bevonden, omdat hij meermalen beklag heeft ingediend.
Hij kan onaardig doen als een ander dat ook tegen hem is. Blijft echter staan dat hij in elf jaar geen delict gerelateerd gedrag heeft vertoond.
Klager wil graag dat zijn raadsman een en ander toelicht.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De aanleiding voor de overplaatsing van klager was de impasse die was ontstaan in klagers behandeling in de Rooyse Wissel. De laatste periode, dat klager in de Rooyse Wissel verbleef, ging het iets beter. Waarschijnlijk was dit het gevolg van de
verminderde behandeldruk.
Verwezen wordt naar de risicofactoren als vermeld op pagina 4 van het verzoek tot overplaatsing.
De overplaatsing is geschied in klagers belang. Uit het verlengingsadvies van 23 oktober 2009 volgt dat klager in de Pompestichting een zekere mate van stabiliteit lijkt te bereiken op basis waarvan de behandeling verder vorm kan krijgen.
Voorzover klagers beroep is gericht tegen de interne plaatsing op de afdeling, waar hij thans verblijft, is klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Klagers raadsman mr. B.P.J. van Riel is vervolgens in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het verslag te reageren vóór 8 februari 2010 en de vertegenwoordiger van de Staatssecretaris is in staat gesteld om (eventueel) te reageren op de
schriftelijke reactie van de raadsman.

Klager heeft op 3 februari 2010 telefonisch aan de secretaris van de beroepscommissie meegedeeld dat het hem toegezonden verslag niet juist was en verzocht om de zaak opnieuw ter zitting te behandelen.
Naar aanleiding van dit verzoek is contact opgenomen met de voorzitter van de beroepscommissie die, omdat geen reden werd gezien om de zaak opnieuw ter zitting te behandelen, het verzoek heeft afgewezen.

In een schrijven van 3 februari 2010 van de secretaris van de beroepscommissie is de afwijzing van klagers verzoek aan klager en zijn raadsman meegedeeld. In dezelfde brief zijn klager en zijn raadsman in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op-
en/of
aanmerkingen op het verslag van de zitting te maken vóór 15 februari 2010.

Op het secretariaat van de Raad is geen nadere reactie van klager en/of zijn raadsman ontvangen.

4. De beoordeling
Klagers beroep is gericht tegen de overplaatsing naar de Pompestichting. Weliswaar is klager aanvankelijk akkoord gegaan met de overplaatsing naar de Pompestichting, maar enkel onder de voorwaarde dat hij daar op een normaal beveiligde behandelafdeling
zou worden geplaatst. Nu aan die voorwaarde niet is voldaan, zal de beroepscommissie klager ontvangen in het beroep.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

Naar de Staatssecretaris heeft aangegeven is ten aanzien van klager sprake van een ruiling en vindt in dat geval door de Staatssecretaris geen toetsing aan bovengenoemde criteria plaats. De Staatssecretaris beoordeelt of door de inrichtingen, die de
wenselijkheid van een ruiling beoordelen, is voldaan aan de procedurele voorschriften.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing genomen onder verwijzing naar het verzoek van het hoofd van de inrichting van 28 april 2009 om klager over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. De Rooyse Wissel heeft aangegeven dat klager voor
een tweede behandelpoging is geplaatst in de inrichting. In de twee en een half jaar dat klager op een zeer intensieve zorgafdeling in de Rooyse Wissel verbleef, is er op verschillende manieren geprobeerd om een behandeling op gang te krijgen en te
houden maar is een zeer minimaal resultaat behaald. In de Rooyse Wissel hebben veel incidenten plaatsgevonden hetgeen gerelateerd is aan klagers (gedeeltelijke) weigering om medicatie in te nemen. Gelet op de interactiepatronen tussen het personeel
van
de Rooyse Wissel en klager en de ervaringen met klager in de inrichting wordt geen verdere positieve ontwikkeling meer verwacht van de behandeling van klager in de inrichting. In het overplaatsingsverzoek wordt de aanbeveling gedaan om in de nieuwe
behandelinrichting nader onderzoek in te stellen of klager zou kunnen functioneren binnen een vorm van medium care of dat high care noodzakelijk zal zijn.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar de Pompestichting, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

Voor zover klagers beroep gericht zou zijn tegen de beslissing van het hoofd van de Pompestichting om hem op de afdeling De Linge, een extra beveiligde afdeling bestemd voor tbs-gestelden met gecombineerde As I en As II problematiek, te plaatsen staat
geen beroep (en overigens ook geen beklag) open. Klager is in zoverre niet-ontvankelijk in het beroep.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit de beslissing zou betreffen om hem op de afdeling De Linge te plaatsen en verklaart voor het overige het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven