Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0177/GA, 1 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:01-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/177/GA

betreft: [klager] datum: 1 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. van Weers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 januari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van intrekking van het eerstvolgende verlof, wegens het 20,5 uur te laat terugkeren van het regimair weekendverlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Uit de stukken blijkt dat klager in eerste instantie een straf is opgelegd van enkel het intrekken van het eerstvolgende verlof. Later is deze straf aangevuld met de straf van herselectie, welke klager alleen bekend is geworden doordat zijn raadsvrouw
mr. Van Berkel een schriftelijk stuk waarin deze extra straf was bijgeschreven aan klager heeft overhandigd. Deze gang van zaken is niet juist. Bij klager is het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat hem enkel de straf van het intrekken van het
eerstvolgende verlof is opgelegd. Het is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijke procesorde dat dan vervolgens de straf wordt uitgebreid zonder dat rechtstreeks aan klager mede te delen.
Daarbij heeft klager steeds in telefonisch overleg gestaan met de inrichting en is hem daarbij medegedeeld dat bij het niet tijdig terugkeren van het verlof slechts de sanctie van intrekking van het volgende verlof zou worden opgelegd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het beklag waarvan beroep is gericht tegen de disciplinaire straf van intrekking van klagers eerstvolgende verlof. In beroep wordt gesteld dat deze intrekking van het verlof gezien moet worden in het licht van een klager toevallig bekend geworden
voorstel tot herselectie. In samenhang met het herselectievoorstel is de intrekking van het verlof een te zware sanctie.
Hoewel straf en herselectievoorstel verband met elkaar kunnen houden, zal de beroepscommissie de opgelegde straf als zodanig beoordelen. Voorzover het herselectievoorstel leidt tot een overplaatsing staat tegen de beslissing van de selectiefunctionaris
bezwaar en beroep open.
De beroepscommissie komt voor wat betreft de oplegging van de disciplinaire straf van intrekking van het eerstvolgende verlof tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 1 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven