Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/757/GB, 19 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/757/GB

Betreft: [klager] datum: 19 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Breetveld, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 9 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van het verzoek om de aan klaagster opgelegde vrijheidsstraf door toepassing van elektronische detentie ten uitvoer te leggen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 22 januari 2010 is door de selectiefunctionaris beslist dat klaagster niet in aanmerking komt voor elektronische detentie (hierna: e.d.). Klaagster dient een vrijheidsstraf te ondergaan van 42 dagen.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagsters medicatie en aandoeningen staan niet in de weg aan het ondergaan van e.d. In de beslissing wordt niet ingegaan op de in het bezwaarschrift aanvoerde argumenten. De selectiefunctionaris herhaalt slechts hetgeen naar zijn oordeel bij het
intakegesprek werd geconstateerd.
Daarnaast vult de selectiefunctionaris de gronden aan voor de weigering door voorts te stellen dat klaagster nog terecht moet staan voor het hebben van een hennepplantage. Allereerst wordt opgemerkt dat klaagster in deze zaak nog slechts verdachte is
zodat dit niet mag meewegen. Voorts wordt door de selectiefunctionaris gesteld dat het huidige adres van klaagster een onderduikadres is. Klaagster weet niet hoe de selectiefunctionaris daarbij komt. Het adres is een woonadres, waar klaagster
daadwerkelijk woont. Dat een vriendin de hoofdbewoonster is, maakt dit niet anders. Met deze vriendin/huisgenoot kunnen zo nodig afspraken worden gemaakt over de uitvoering en invulling van de e.d.

De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster is opgeroepen voor een intakegesprek op 22 januari 2010. Dit gesprek was onder meer bedoeld om klaagster in kennis te stellen van de voorwaarden verbonden aan het ondergaan van e.d. In het intakegesprek werd vastgesteld dat er vermoedens
waren
dat bij klaagster sprake is van een psychosociale of psychiatrische stoornis als gevolg waarvan voor het mislukken van een eventuele e.d. moet worden gevreesd. Klaagster is reeds een aantal jaren onder psychiatrische behandeling geweest en gebruikt de
medicatie Seroxat en Oxazepam tegen depressie. Voorts lijdt klaagster aan paniekstoornissen en heeft zij hiervoor tranquillizers. Om deze reden is beslist klaagster niet in aanmerking te laten komen voor e.d. Uit beschikbare informatie is voorts
gebleken dat klaagster nog terecht moest staan in verband met het hebben van een wietplantage en dat zij als gevolg daarvan haar woning heeft moeten verlaten en thans inwonend is bij een vriendin. Er is geen sprake van een aanvaardbaar verlofadres (de
beroepscommissie leest: verblijfadres) omdat klaagster heeft verklaard dat het adres van de vriendin fungeert als onderduikadres in verband met de verduistering van gelden en oplichting door deze vriendin. Ook was er ten aanzien van klaagster nog
sprake
van openstaande bekeuringen.

4. De beoordeling
4.1. Voor zelfmelders aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd van maximaal drie maanden, bestaat de mogelijkheid om e.d. te ondergaan.

4.2. In de circulaire Elektronische Detentie van 26 oktober 2009, nummer 5614792/09/DJI (hierna: de circulaire), onder punt 4, aanhef en onder b, wordt vermeld dat voor deelname aan elektronische detentie de veroordeelde dient te beschikken over een
aanvaardbaar verblijfadres.
Onder punt 5, aanhef en onder i, van de circulaire is vermeld dat voor deelname aan e.d. niet in aanmerking komen veroordeelden bij wie sprake is van (een ernstig vermoeden van) een psychosociale of psychiatrische stoornis, zodanig dat voor mislukken
van de e.d. moet worden gevreesd.

4.3. Als hoofdreden voor de beslissing dat klaagster niet in aanmerking komt voor e.d. is gegeven dat er een vermoeden bestaat dat klaagster een psychosociale of psychiatrische stoornis heeft.
In punt 5, aanhef en onder i, van de circulaire wordt voorgeschreven dat sprake dient te zijn van een ernstig vermoeden dat een dergelijke stoornis aanwezig is. Van een dergelijk ernstig vermoeden kan uit de stukken niet blijken.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet op goede gronden rust en zal zij derhalve het beroep gegrond verklaren en de beslissing vernietigen.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klaagster geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 april 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven