nummer: 10/437/GV
betreft: [klager] datum: 16 april 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 februari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Volgens de bestreden beslissing is er een inschatting gemaakt van de risico’s die aan een verlof verbonden zijn. Volgens klager is die inschatting niet reëel en onjuist. Klager heeft helemaal geen kennisgenomen van terzake uitgebrachte informatie en
adviezen. Klager meent dat hij helemaal geen hoog recidiverisico heeft en tot recidive in staat is. Hij heeft inmiddels zijn leven verbeterd en zijn gedragsinterventies afgewerkt. Klager denkt dat het Openbaar Ministerie (OM) geen negatief advies heeft
afgegeven en ook de slachtofferconfrontatie is verkeerd geconcludeerd.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers recidiverisico is hoog. Klagers gedragsinterventies zijn nog niet afgewerkt en het OM heeft tevens een negatief advies uitgebracht. Het OM heeft aangegeven dat klager een geweldsdelict heeft gepleegd en hij veel recidive heeft, ook op het
gebied
van geweld. In Amsterdam staan er 39 zaken op zijn naam. Tevens acht het OM het niet verantwoord naar de slachtoffers toe om klager zo kort na de veroordeling al met verlof te laten gaan.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van PPC Amsterdam Overamstel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft het door klager opgegeven verlofadres akkoord bevonden.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee en een half jaar met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 december 2010.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat de Staatssecretaris het advies van het OM zwaar heeft laten wegen. Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt
tussen het individuele belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en veiligheid in de samenleving. Gevaar voor confrontatie met het slachtoffer van een delict is een van die (in de wet vastgelegde)
algemene belangen. Indien een verlofaanvraag wordt afgewezen op grond van dat gevaar, is het – in het kader van een zorgvuldige belangenafweging – van belang dat dit gevaar nader feitelijk wordt onderbouwd. Zo zal de omstandigheid dat het slachtoffer
en de aanvrager van het verlof in dezelfde woonplaats wonen, de afstand tussen het verlofadres en de verblijfplaats van het slachtoffer, de omvang van die woonplaats en feitelijke pleegplaats van het delict daarbij een rol spelen. Nu een dergelijke
onderbouwing ontbreekt in het advies van het OM, is onvoldoende aannemelijk geworden dat dit – op zich ongewenste – confrontatiegevaar niet kan worden ondervangen door bijvoorbeeld het, in het kader van – bijvoorbeeld – een bijzondere voorwaarde,
opleggen van een contactverbod voor klager met het slachtoffer. Ook de door het OM gestelde recidive en de hoeveelheid zaken waar klager voor veroordeeld zou zijn, is niet feitelijk onderbouwd. De ernst van het delict als zodanig vormt onvoldoende
grond
voor afwijzing van het verlof. Het vorenstaande maakt dat de bestreden beslissing van de Staatssecretaris onvoldoende zorgvuldig is genomen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en aan de
Minister
zal worden opgedragen om binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 16 april 2010
secretaris voorzitter