Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0051/JA, 15 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/51/JA

betreft: [klager] datum: 15 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. van Westrenen, namens

[...], geboren op 18 april 1991, verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 15 december 2009 van de beklagcommissie bij de j.j.i. De Hunnerberg te Nijmegen, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.G. van Westrenen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 15,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende zijn verblijf in een afzonderingscel van 10 tot 11 september 2009, een interne correctieplaatsing naar de Maasberg van 11 tot
en
met 25 september 2009 en de aanzegging van een doseerprogramma van 25 september tot en met 16 oktober 2009, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat dit niet in verhouding staat tot de zes, naar vast is komen te staan, onterecht opgelegde ordemaatregelen met een gezamenlijke duur van 37 dagen.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt allereerst dat er uitsluitend beroep is ingesteld tegen de hoogte van de tegemoetkoming. De beroepscommissie dient derhalve uit te gaan van de door de beklagcommissie in de uitspraak van 15 december 2009 vastgestelde
feiten. De beklagcommissie oordeelt dat onvoldoende is gebleken van verwijtbaar strafwaardig gedrag van klager en verklaart zijn beklag gegrond.
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming.
Gezien het aantal ten onrechte opgelegde maatregelen zal de beroepscommissie een hogere tegemoetkoming vaststellen.
De beroepscommissie zal evenals de beklagcommissie een vast bedrag toekennen en de hoogte van de tegemoetkoming niet apart vaststellen voor de diverse maatregelen.

Het beroep zal gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, ing. M.J. Mulders en dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven