Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3106/TA, 12 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3106/TA

betreft: [klager] datum: 12 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 november 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. D.W.H.M. Wolters en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...]. Klager heeft schriftelijk laten weten
niet ter zitting te zullen verschijnen.

Desverzocht heeft het hoofd van de inrichting per brief 8 februari 2010 de loonstroken van klager over de laatste vier maanden van 2008 overgelegd. De raadsman van klager heeft per brief van 8 maart 2010 hierop gereageerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het ten onrechte activiteitenongeschikt verklaren van klager, waardoor hij in de periode van september tot en met oktober 2008 inkomsten is misgelopen;
b. het niet toekennen van snipperdagen en het niet uitbetalen van een vergoeding voor snipperuren op 27 oktober 2008 en 13 november 2008.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is in de maanden september, oktober en november 2008 activiteitenongeschikt verklaard, doch heeft geen uitbetaling ontvangen van 70% van zijn
loon. De inrichting heeft klager ten onrechte ongeveer € 140,= te weinig uitbetaald.
Klager heeft op 13 november 2008 de medewerker van de werkzaal verzocht om een aantal snipperdagen op te nemen. De betreffende medewerker heeft hiervoor toestemming verleend. Op dit besluit is men later teruggekomen. Klager meent dat hij nog 4 of 5
snipperdagen tegoed heeft.
Klager heeft lange tijd in de keuken gewerkt en daardoor 5 of 6 weken aan snipperdagen opgebouwd. Naar aanleiding van klagers verzoek om deze weken achtereenvolgend op te nemen, is afgesproken dat hij de gedurende de vakantieperiode zou blijven werken
en na de vakantieperiode de gelegenheid zou krijgen de 5 a 6 weken achtereenvolgend op te nemen. Klager heeft dit besproken met de werkmeester (kok) en twee stafleden. Na de vakantieperiode werd het klager geweigerd 5 of 6 weken vakantie
achtereenvolgend op te nemen. Het verzoek van klager om de snipperdagen uit te betalen, is eveneens geweigerd. Hij meent derhalve dat hij nog 5 of 6 weken aan snipperdagen tegoed heeft. Het opvragen van snipperuren of dagen is nimmer schriftelijk
gebeurd, maar moest mondeling worden aangegeven. Klager heeft nimmer salarisstroken gezien.
De nagezonden loonstroken bevestigen klagers verhaal dat hij zich op 13 november 2008 heeft gemeld bij de verantwoordelijke medewerker van de werkzaal voor toestemming om aansluitend 4/5 snipperdagen op te nemen. Dit verklaart ook zijn afwezigheid van
13 tot en met 19 november 2008. Klager had immers toestemming voor het opnemen van de snipperdagen.
Klager heeft in de maanden juni, juli en augustus gewerkt als keukenhulp. De loonstroken lopen pas vanaf september.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er worden urenregistratielijsten bijgehouden. Indien het toestandsbeeld van een verpleegde verslechtert, wordt hij
activiteitenongeschikt verklaard en krijgt hij 70% van het loon uitbetaald. Aan klager worden wel loonstroken verstrekt.

3. De beoordeling
a.
Dit onderdeel van het beklag valt uiteen in twee onderdelen, n.l. de klacht dat klager in de maanden september, oktober en november 2008 ten onrechte activiteitenongeschikt is verklaard en de klacht dat klager over deze periode ten onrechte geen
vergoeding van 70% van zijn loon heeft ontvangen.

Wat betreft het activiteitenongeschikt verklaren van klager is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op dit onderdeel van het beklag heeft beslist. Ten aanzien van het niet mogen deelnemen aan de arbeid,
merkt de beroepscommissie op dat de Bvt aan de verpleegde geen recht op arbeid toekent. Gelet hierop is de bestreden beslissing geen beslissing waartegen op grond van artikel 56, eerste lid, onder e, van de Bvt beklag open staat. Klager dient in
zoverre
niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard.

Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent het niet uitbetalen van 70% van zijn loon, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter leiden. Op grond van de Regeling Beloningssysteem Verpleegden,
dat als bijlage bij de huisregels van FPK Oldenkotte is gevoegd, ontvangt een verpleegde een vast bedrag bovenop de basisvergoeding indien hij activiteitenongeschikt is verklaard. Klager is direct na zijn overplaatsing naar afdeling II-A op 16
september
2008 (week 38) activiteitenongeschikt verklaard. Volgens de door het hoofd van de inrichting verstrekte loonstroken ontvangt klager gedurende de periode dat hij activiteitenongeschikt is verklaard van week 38 tot en met week 42, een basisuitkering van

41,31,= per week. Uit de hoogte van dit bedrag leidt de beroepscommissie af dat dit de vorenbedoelde basisvergoeding vermeerderd met een vast bedrag van 70% van de maximale loonvergoeding per week is. Vanaf week 43 is klager activiteitengeschikt
verklaard en ontvangt hij een vergoeding bestaande uit de basisvergoeding en een vergoeding voor het gewerkte aantal uren. Dit lijkt ook overeenkomstig voormelde Regeling. Het beroep dient in zoverre ongegrond te worden verklaard.

b.
Uit de stukken en de nagezonden loonstroken is onvoldoende aannemelijk geworden dat aan klager toestemming is verleend voor het opnemen van snipperdagen. De loonstroken tonen niet meer aan dan dat klager vanaf het moment dat hij in week 43
arbeidsgeschikt is verklaard veelvuldig afwezig is geweest. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op dit onderdeel van het beklag heeft beslist. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven