Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0697/GB, 12 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/697/GB
Betreft: [klager] datum: 12 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Fleddervoort te Veenhuizen in plaats van in een z.b.b.i. in of nabij de Randstad, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 2 juli 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichtingen
(p.i.) Lelystad. Op 23 februari 2010 is hij geplaatst in de locatie Fleddervoort, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een zeer beperkt beveiligingsniveau.
Op 12 maart 2010 is klager teruggeplaatst naar de p.i. Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. In de p.i. Lelystad is met klager afgesproken dat hij zo snel mogelijk zou worden overgeplaatst naar een z.b.b.i. in verband met de start van klagers HBO-opleiding in Amsterdam. Daarbij is gesproken
over een plaatsing in Hoorn of Scheveningen. Ook is gesproken over het volgen van een COVA-training, waar klager het niet mee eens was. De mentor in Veenhuizen heeft klager aangegeven dat hij niets kon vinden over een opleiding en dat dit vanuit
Veenhuizen niet mogelijk is. Het volgen van een opleiding is belangrijk voor klagers toekomst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is geschikt voor plaatsing in een z.b.b.i. Klager had geen voorkeur voor een z.b.b.i. Er is gekozen voor een snelle plaatsing in de locatie Fleddervoort. Volgens
het TR-plan diende klager een COVA-training te volgen. Klager was in een eerder stadium hiermee akkoord gegaan, maar in Veenhuizen heeft hij hiertegen plotseling bezwaar gemaakt. Hij wilde een HBO-opleiding volgen en had verwacht dat dit mogelijk zou
zijn. Vanwege de reistijd was dit vanuit de locatie Fleddervoort niet te realiseren. Klager is aangegeven dat hij de COVA-training diende te volgen om daarna mogelijk verder te kunnen met een vervolgtraject. Klager was dit echter niet van plan. Klager
is gewezen op de mogelijke consequentie. Deze waarschuwing heeft hij helaas niet ter harte genomen. Hij weigerde verder alle medewerking, waarna klager in afzondering is geplaatst en teruggeplaatst naar de p.i. Lelystad.
Door zijn opstelling heeft klager zijn eigen glazen ingegooid. Klager wilde zijn eigen traject invullen. Recent is in de p.i. Lelystad nog bekeken welke mogelijkheden er nog zijn, maar klager wil opnieuw zijn eigen traject uitzetten. Pogingen van de
TR-medewerkers om hem op andere gedachten te brengen, hebben niet tot een oplossing geleid.

4. De beoordeling
4.1. De locatie Fleddervoort is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een zeer beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris
komt naar voren dat in verband met de lange wachtlijsten een snelle plaatsing alleen mogelijk was in de locatie Fleddervoort. Dat daardoor het volgen van een opleiding in Amsterdam door klager niet mogelijk was, is een vervelende bijkomstigheid maar
kan
de selectiefunctionaris niet worden verweten. De opleiding startte in februari 2010. Ook indien de selectiefunctionaris voor een andere z.b.b.i dichter bij Amsterdam had gekozen, moet gelet op de wachtlijsten worden aangenomen dat klager niet in
februari 2010 met de opleiding had kunnen starten. Het beroep is derhalve ongegrond.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 12 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven