Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0484/GV, 7 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/484/GV

betreft: [klager] datum: 7 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 februari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat de Reclassering al in september 2009 een Risc heeft afgenomen. Het afnemen van een Risc is geen formele voorwaarde voor het verlenen van verlof. Klager begrijpt niet waarom hem geen verlof verleend wordt nu de politie en de inrichting
positief hebben geadviseerd en hij niet is veroordeeld voor een geweldsdelict. Het gestelde dat een verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar is, is geen weigeringsgrond zoals gesteld in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting (de Regeling). De bestreden beslissing is dan ook in strijd genomen met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift. De Advocaat-Generaal is blijkens het selectieadvies van de inrichting tweemaal aangeschreven en heeft negatief
geadviseerd zonder daarbij het strafdossier te hebben geraadpleegd. Voorts blijkt uit de reactie namens de Minister dat het Openbaar Ministerie (OM) nog geen advies heeft kunnen formuleren. Uit het selectieadvies blijkt dat er geen sprake is van een
beheersrisico, er geen sprake is van problemen met drugs of agressie en dat klager geen problemen heeft in de inrichting. Uit een eerdere uitspraak van de beroepscommissie van 8 oktober 2008 (08/2159/GV) blijkt dat een in algemene bewoordingen gesteld
advies van het OM ontoereikend is in het kader van artikel 3 van de Regeling om een weigeringsbeslissing op te kunnen baseren.

Namens de Minister (die de taken van de Staatssecretaris heeft overgenomen) is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is niet onherroepelijk veroordeeld. Daarom is het OM ook om advies gevraagd. Het OM heeft negatief geadviseerd, omdat zij het strafdossier nog niet heeft ontvangen. Er is nog geen Risc afgenomen waardoor het recidiverisico nog niet is
vastgesteld. Nu het OM nog geen advies heeft kunnen formuleren en het recidiverisico niet is vastgesteld, is de Minister van mening dat er geen verlof moet worden verleend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring van de p.i. Krimpen aan de IJssel heeft aangegeven dat het detentieberaad qua functioneren in de inrichting positief is maar wel sceptisch vanwege klagers geldboete van 100.000 euro.
De Advocaat-Generaal bij het ressortparket te ’s-Gravenhage heeft negatief geadviseerd. Klager heeft hoger beroep ingesteld en de Advocaat-Generaal heeft nog geen strafdossier ontvangen.
De politie Amstelland heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens witwassen en valsheid in geschrifte. Aansluitend dient hij eventueel in totaal 8 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 13 februari 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen vanwege het negatieve advies van de Advocaat-Generaal en omdat er met klager nog geen Risc is afgenomen waardoor het recidiverisico niet is in te schatten. De Advocaat-Generaal heeft aangegeven nog niet over klagers
strafdossier te beschikken en daarom nog geen gedegen advies te kunnen geven. Dit zijn omstandigheden die buiten klagers invloedsfeer liggen. Bovendien kan de enkele omstandigheid dat er geen Risc is afgenomen, niet tot afwijzing van verlof leiden.
Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Minister wegens een gebrekkige motivering niet in stand kan blijven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te
nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Ministers op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 7 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven