Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0030/GV, 1 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:01-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/30/GV

betreft: [klager] datum: 1 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 december 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De inrichting en de politie hebben positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om verlof. Het verlof is afgewezen op basis van een advies van de officier van justitie, welk advies op onjuiste
gronden is gebaseerd. Er had gedegen onderzoek moeten worden gedaan naar de redenen van het negatieve advies. Dan was gebleken dat het verhaal van de officier van justitie niet klopt.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld voor een geweldsdelict, waarbij sprake is van slachtofferproblematiek en maatschappelijke onrust, en tevens wordt gesproken over spanningen in de samenleving en een grote mate van media-aandacht.
Klager is tijdens zijn verblijf in de inrichting in beeld geweest vanwege problematiek met harddrugs en (poging tot) handel en/of invoer van harddrugs in de inrichting. Tevens geeft gedragsrapportage aan dat klager in eerste instantie wel beleefd was
naar personeel, maar dat hij steeds meer de grenzen verlegt. Voorts zijn bij een celinspectie harddrugs en een zelfgemaakte verlengkabel gevonden. Klager komt in de inrichting gemaakte afspraken slecht na. Klager is welkom op het adres bij zijn vrouw.
Zij is verhuisd naar een andere gemeente. De politie geeft aan er geen bezwaar tegen te hebben dat klager daar zijn verlof doorbrengt.
De officier van justitie blijft bezwaar houden tegen het verlenen van verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring Roermond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege de gevonden contrabande en het negatieve advies van de officier van justitie.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Bosch heeft naar aanleiding van een selectievoorstel aangegeven zich daartegen te verzetten gelet op de ernst van het feit en het restant van de straf.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal en bedreiging en handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 november 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken komt naar voren dat klager is veroordeeld voor een geweldsdelict. Voorts blijkt dat bij klager, die tevens is veroordeeld voor handelen in strijd met de Opiumwet, bij een celcontrole harddrugs zijn aangetroffen. Voorts blijkt hij zijn
afspraken slecht na te komen.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 1 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven