Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3333/GV, 28 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3333/GV

betreft: [klager] datum: 28 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 november 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing heeft een motiveringsgebrek, hij wordt niet gedragen door de feiten die in de procedure naar voren zijn gekomen. De beslissing is onzorgvuldig genomen en er is geen sprake van een zorgvuldige belangenafweging. De beslissing is
gebaseerd op informatie van de inrichting, de politie en het OM. Er is geen rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden van klager. Ook is hij niet gehoord voorafgaand aan de beslissing. Enkel wordt er gesteld dat de directie van de inrichting er
geen vertrouwen in heeft dat klager zich aan afspraken kan houden. Ook niet is aangegeven aan welke afspraken hij zich niet zou houden. Er is geen sprake van vluchtgevaar. Klager zal het verlof bij zijn ouders verblijven. Klagers persoonlijk belang
dient te prevaleren boven het maatschappelijk belang. Het is juist in het belang van de maatschappij dat wordt gewerkt aan een goede terugkeer van klager in de maatschappij. Klager is een jongvolwassene voor wie het juist van belang is dat gedurende
zijn detentie wordt gestart met verloven om na detentie een goede start te kunnen maken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is een frequent drugsgebruiker. Op 15 oktober 2009 is er ook sprake geweest van frauderen van klager bij een urinecontrole. Klager heeft hiermee laten zien zich niet aan de afspraken te kunnen houden. Ook een vorige verlofaanvraag is afgewezen
in
verband met drugsgebruik. De indruk bestaat dat klager heeft getracht één en ander te verbloemen bij de verlofaanvraag, hetgeen gezien wordt als frauderen. De Staatssecretaris geeft toe dat in de bestreden beslissing duidelijker naar voren had moeten
komen dat het frauderen bij een urinecontrole voor de directie de reden is geweest om met betrekking tot de verlofaanvraag een negatief advies af te geven. Dit is ook voor de Staatssecretaris reden geweest om de aanvraag af te wijzen. Er is niet
gesproken over vluchtgevaar. Klager kan zich kennelijk in de inrichting al niet houden aan de afspraak om geen drugs te gebruiken. Op grond daarvan is er te weinig vertrouwen dat klager zich tijdens verlof wel zal houden aan de met hem te maken
afspraken. Als bij een volgende aanvraag blijkt dat klager zich afzijdig weet te houden van drugsgebruik, zal dat een volgend verlof niet meer in de weg staan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie Haaglanden heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging en afpersing. De einddatum valt op 19 mei 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

In het advies van de directeur van de gevangenis Zoetermeer staat dat klager op 25 juni 2009, 3 juli 2009, 22 september 2009 en 15 oktober 2009 positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Op 15 oktober 2009 was er sprake van een te laag
kreatinegehalte (1,8 mmol). De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van het OM en de politie Haaglanden, een afwijzing van
klagers
verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 28 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven