Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3685/GB, 22 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3685/GB

Betreft: [klager] datum: 22 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 december 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) HvB/Gev IBA Man te Amsterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 13 november 2009 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b.) locatie Noordsingel Rotterdam. Van daaruit is hij op 7 december 2009 geplaatst in de penitentiaire inrichting (p.i.) in Amsterdam.
Vervolgens is klager op 6 januari 2010 overgeplaatst naar het h.v.b. De Schie te Rotterdam. De laatstgenoemde overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is gehandeld in strijd met de Pbw. De overplaatsing is niet voorafgegaan door een beschikking. Uit een stuk van de schorsingsprocedure kan worden afgeleid dat klager is overgeplaatst op aanmelding van de inrichtingspsychiater. De bevoegde
selectiefunctionaris was niet op de hoogte van de overplaatsing en pas later heeft de schriftelijke verslaglegging door de selectiefunctionaris plaatsgevonden. Voorts was er geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 14 van de Regeling
selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden. Uit het selectieadvies van 14 december 2009 moet worden afgeleid dat geen sprake was van een crisissituatie en er was geen dwingende noodzaak om de plaatsing niet vooraf te laten gaan door een
schriftelijke beslissing. Klager wordt omschreven als een man met een grote zorgbehoefte die binnen het aan hem aangeboden individuele programma geen conflicten veroorzaakt. Klager zou wellicht in aanmerking komen voor plaatsing in een individuele
begeleidingsafdeling (IBA), maar niet voor plaatsing in de forensische observatie- en begeleidingsafdeling (FOBA). Klager wil in de gelegenheid worden gesteld om het beroep mondeling toe te lichten en verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft een uitgebreid detentieverleden. Hij is bekend als een man met een grote zorgbehoefte. Daarom is hij direct bij binnenkomst op een individueel programma geplaatst, waardoor zijn functioneren in de inrichting normaal verliep. Bij
binnenkomst
is klager gezien door de gedragsdeskundige omdat hij zeer dreigend overkwam en snel ontstemd raakte. De psychiater heeft toen een spoedconsult gedaan. Op basis van klagers lichtontvlambare persoonlijkheid, zijn dreigende houding, agressief en verward
gedrag en de nachtelijke onrust is klager op 7 december 2009 overgeplaatst naar de FOBA. De papieren afhandeling heeft later plaatsgevonden. Klager zou niet-ontvankelijk verklaard moeten worden omdat hij op 6 januari 2010 is overgeplaatst naar het
h.v.b. De Schie.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

4.2. In beroep wordt namens klager aangevoerd dat de bestreden beslissing in strijd is met artikel 17, eerste lid, van de Pbw nu de gewraakte plaatsing van klager niet is voorafgegaan door een plaatsingsbeschikking van de selectiefunctionaris.
Tevens
wordt aangevoerd dat de bestreden beslissing in strijd is met artikel 15, derde lid, van de Pbw nu de selectiefunctionaris niet tot de overplaatsing heeft besloten omdat deze niet van de plaatsing op de hoogte was.

4.3. Beide in beroep aangevoerde bezwaren komen erop neer dat de plaatsing van klager buiten de selectiefunctionaris om heeft plaatsgevonden. De selectiefunctionaris is in de Pbw als enige aangewezen om te beslissen over de plaatsing van
gedetineerden. Dat sluit echter niet uit dat in zeer bijzondere gevallen een plaatsing van een gedetineerde plaatsvindt zonder dat aan die plaatsing een beslissing van de selectiefunctionaris ten grondslag ligt. In een dergelijk geval zal in de kort na
de plaatsing te geven beslissing van de selectiefunctionaris die plaatsing bevestigd moeten worden waarbij gemotiveerd zal moeten worden waarom de bijzonderheden van het geval vereisten dat versneld tot plaatsing is overgegaan.

4.4. De bestreden beslissing is als volgt gemotiveerd:
“U heeft helemaal gelijk dat u voor een plaatsing in een inrichting een beschikking dient te ontvangen. U heeft dit voorafgaand aan uw plaatsing in de FOBA niet gehad. Soms kan de dwingende noodzaak van een dergelijke plaatsing leiden tot een
daadwerkelijke plaatsing en wordt vervolgens daarna de zaak schriftelijk afgedaan. Zo ook in uw geval. U bent op 17-12-2009 al geplaatst. Op het moment van afhandeling, 14-12-2009, was er informatie voorhanden dat u niet langer kon functioneren in een
reguliere inrichting en dat u naar aanleiding van gedragsdeskundige informatie in de FOBA bent geplaatst.”

4.5. De gegeven motivering voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen nu niet wordt aangegeven waarom eerst een week na de plaatsing door de selectiefunctionaris een beschikking wordt gegeven en de gegeven motivering onvoldoende inzicht geeft
waarom hier sprake was van een zeer bijzonder geval als hiervoor onder 4.3. bedoeld.

4.6. Het beroep tegen de bestreden beslissing dient derhalve, zij het op andere dan de namens klager aangevoerde gronden, gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie is van oordeel dat er geen termen zijn om klager in aanmerking te laten komen
voor een tegemoetkoming. De beroepscommissie zal in dit geval volstaan met de gegrondverklaring van het beroep en geen opdracht aan de selectiefunctionaris geven om een nieuwe beschikking te geven nu klager inmiddels is overgeplaatst naar de p.i. De
Schie te Rotterdam.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 maart 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven