Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0158/GB, 12 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/158/GB

Betreft: [klager] datum: 12 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 januari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Utrecht afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 juli 2009 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie De Kruisberg Doetinchem.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Bij het eerste verzoek is er onjuiste informatie verstrekt. De directeur heeft namelijk gezegd dat klagers vrouw iedere week op bezoek komt. Echter bij dit verzoek zit het schrijven van het bureau selectie en detentiebegeleiding (b.s.d.) waaruit blijkt
dat zijn vrouw maar één keer op bezoek is geweest en wel op 31 augustus 2009. Tevens zit er een medische verklaring bij de nieuwe aanvraag. Klager vindt het kort door de bocht dat hij maar één keer in de zes maanden een verzoek tot overplaatsing mag
doen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager geeft aan dat er verkeerde informatie is verstrekt omtrent het bezoek van zijn partner. Uit de bezoekerslijsten die op 1 februari 2010 zijn opgevraagd blijkt echter dat de partner regelmatig op bezoek komt.
Verder heeft klager een medische verklaring bijgevoegd. Hieruit blijkt echter niet dat de partner van klager niet tot reizen is staat is, iets dat ook uit de bezoekerslijsten niet blijkt. Alles overziend is de selectiefunctionaris van oordeel dat er
geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn om van het regionaliseringbeleid af te wijken.
De selectiefunctionaris is van oordeel dat er een zorgvuldige selectiebeslissing is genomen en dat de daarbij gebruikte afwegingsgronden niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden beschouwd.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager geeft aan dat zijn partner pas één keer op bezoek is geweest en voegt een medische verklaring bij om te onderstrepen dat op bezoek komen gezien de reistijd niet haalbaar is. Uit de medische verklaring blijkt echter niet dat de partner
van
klager niet tot reizen in staat zou zijn. Bovendien blijkt uit de door de selectiefunctionaris bijgevoegde bezoekerslijsten dat de partner van klager wel degelijk meerdere malen op bezoek is geweest.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 12 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven