Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3450/GM, 29 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3450/GM

betreft: [klager] datum: 29 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P. Friperson, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 december 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klagers beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 9 maart 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Klagers raadsvrouw mr. M.P. Friperson heeft schriftelijk meegedeeld dat klager, die inmiddels in vrijheid is gesteld, en de raadsvrouw niet ter zitting zullen verschijnen.

De inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Zeist is evenmin ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 30 oktober 2009, houdt in dat klager geen noodzakelijke (specialistische) medische hulpverlening is geboden c.q. te lang daarop heeft moeten wachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is het volgende aangevoerd.
Klager heeft te veel pijn geleden. Op zijn verzoeken om medische hulp werd niet, althans te laat gereageerd. De inrichtingsarts heeft onzorgvuldig gehandeld.

Het hoofd van de medische dienst van het detentiecentrum Zeist heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is voor wat betreft slapeloosheid en stressklachten doorverwezen naar de psycholoog. Voor de hoofdpijnklachten is eerst de gebruikelijke medicatie verstrekt. Omdat de klachten mogelijk voortkwamen uit spanning, heeft er een psychologisch consult
plaatsgevonden.
Diazepam is verstrekt. Dit had een positief effect op de hoofdpijn. Latere hoofdpijn is mogelijk veroorzaakt door sinusitis. Neusdruppels zijn aan klager verstrekt. Omdat de klachten aanhielden, is hij doorverwezen naar de KNO-arts en door deze
onderzocht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken en met name klagers medische gegevens niet is gebleken dat niet en/of niet tijdig en/of niet adequaat zou zijn gereageerd op zijn medische klachten en dat klager niet of te laat zou zijn doorverwezen
naar
een specialist. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat het handelen van de medische dienst en van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en prof dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven