Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0071/JA, 12 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/71/JA

betreft: [klager] datumm: 12 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op 9 oktober 1989, verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 5 januari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Overberg, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 februari 2010, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord klager en [...], unit-manager bij de locatie Overberg.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft bepaald dat aan klager een door de directeur van de locatie Overberg nader te bepalen tegemoetkoming toekomt, bij voorkeur niet zijnde enig geldbedrag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De directeur van de locatie Overberg heeft klager als tegemoetkoming waardebonnen aangeboden ter waarde van € 75,=.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij verblijft nu in Teylingereind. Zijn teamleider in Teylingereind heeft contact opgenomen met de locatie Overberg. Klager is gezegd dat hem bonnen zouden worden verstrekt, waarmee hij bijvoorbeeld kleding
zou kunnen kopen. Hij hoort nu ter zitting dat het geen waardebonnen van een bepaalde kledingwinkel waren, maar VVV-bonnen. Klager is het daar ook niet mee eens, want die kun je niet vrij besteden. Het bedrag van € 75,= is op zich redelijk, maar dan
zou
klager dat graag contant willen, zodat hij kan kopen wat hij wil.
De formaliteiten zijn niet in acht genomen.
Hij heeft bezwaar aangetekend tegen de overplaatsingsbeslissing, maar dat bezwaar weer ingetrokken, omdat ze in Teylingereind de afpersing terzijde hebben geschoven en proefverlof voor hem hebben aangevraagd. Hij gaat nu in mei 2010 met proefverlof.

De unit-manager heeft daarop als volgt gereageerd. € 75,= aan VVV-bonnen is een passende tegemoetkoming. De beklagrechter had geadviseerd om geen contant geld aan klager als tegemoetkoming te verstrekken en dit ligt in de lijn van dat advies.
Gepersisteerd wordt bij het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.
Een jongere heeft bij een teamleider aangegeven dat hij zich door klager bedreigd voelde. De brief, die volgens het verslag van gedragsdeskundige [...] door de jongere is overhandigd aan de groepsleiding, heeft de unit-manager niet gezien.

3. De beoordeling
Klagers beroep is gericht tegen de uitspraak van de beklagrechter voor zover deze de door de directeur te bepalen tegemoetkoming betreft. Voor zover het beroep wordt opgevat als gericht tegen de daarop volgende beslissing van de directeur om aan klager
een tegemoetkoming toe te kennen in de vorm van VVV (Iris)-bonnen, ter waarde van € 75,=, zal de beroepscommissie om proceseconomische redenen het beklag niet alsnog doorzenden naar de beklagcommissie, maar deze in eerste en enige aanleg zelf afdoen.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de tegemoetkoming die klager in verband met formele gebreken is toegekend. Daarbij merkt de beroepscommissie op dat volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie bij een formele gegrondverklaring een
tegemoetkoming van € 10,= per verzuim in het algemeen passend wordt geacht.
In verband met het rechtsbeginsel ‘verbod van reformatio in peius’, dat inhoudt dat klager door het instellen van beroep er niet slechter voor komt te staan dan wanneer hij geen beroep zou hebben ingediend, zal de beroepscommissie de uitspraak van de
beklagrechter voor wat betreft de tegemoetkoming bevestigen en het beklag voor wat betreft de vorm en de hoogte van de door de directeur aangeboden tegemoetkoming ongegrond verklaren.

Overigens zal de beroepscommissie nu klagers beroep enkel is gericht tegen de (vorm en de hoogte van de) tegemoetkoming, die in verband met formele gebreken is toegekend, hier niet verder ingaan op de materieelrechtelijke aspecten van het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag met betrekking tot de tegemoetkoming ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter,
mr. H.M.S. Cremers en prof. dr. Th.A.H. Doreleijers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 maart 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven