nummer: 10/19/GA
betreft: [klager] datum: 26 maart 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th.J.A. Winnubst, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 november 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het hvb te Vught
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld hvb in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen:
a. het feit dat klager niet is gehoord voor oplegging van de ordemaatregel van 23 augustus 2009 tot afzondering in de eigen verblijfsruimte (20503/09);
b. de maatregelen van 26 augustus 2009 tot uitsluiting van deelname aan actitiviteiten (de arbeid) en tot afzondering in de eigen verblijfsruimte (20550/09 en 20553/09);
c. het feit dat klager tijdens de maatregel van 26 augustus 2009 niet door een gedragsdeskundige is bezocht (20551/09);
d. het feit dat klager tijdens zijn plaatsing in afzondering vanaf 28 augustus 2009 niet door een gedragsdeskundige is bezocht (20624/09).
De beklagrechter heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager is het niet eens met de uitspraak. Klager bevreemdt zich over de opmerking van de beklagrechter ter zitting. Voor de behandeling was 5 minuten per beklagzaak uitgetrokken.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
a.
Klager stelt dat hij voorafgaand aan de ordemaatregel van 23 augustus 2009 niet is gehoord. Deze stelling wordt door de directeur niet weersproken en wordt overigens bevestigd door het ontbreken van een aantekening in de schriftelijke mededeling van de
opgelegde ordemaatregel. Gesteld noch gebleken is dat zich omstandigheden hebben voorgedaan, zoals bedoeld in artikel 57, derde lid, van de Pbw op grond waarvan het horen achterwege kon blijven. Het beroep is derhalve formeel gegrond. De
beroepscommissie zal na vernietiging van dit onderdeel van de uitspraak van de beklagrechter het beklag alsnog formeel gegrond verklaren. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
b.
Uit de stukken komt naar voren dat rondom klager sprake is van een diversiteit aan problemen en incidenten. Klager heeft in de avond en nachtelijke uren veel geluidsoverlast veroorzaakt. Gelet hierop kan de beslissing van de directeur tot oplegging van
de ordemaatregelen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.
c.
Klager verbleef tijdens de tenuitvoerlegging van de afzonderingsmaatregel in zijn eigen verblijfsruimte. Er is derhalve geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 4 van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen waarbij
de gedetineerde zo spoedig mogelijk door een arts in de straf- of afzonderingscel wordt bezocht. Het beroep dient in zoverre ongegrond te worden verklaard.
d.
Uit het verweerschrift van de directeur voor de beklagrechter van 23 september 2009 komt naar voren dat klager vanaf 28 augustus 2009 op de LABG-afdeling heeft verbleven en er op hem geen ordemaatregelen van toepassing waren. Er is derhalve geen sprake
van een beslissing waartegen beklag mogelijk is. Klager dient derhalve alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft beklag a gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit beklag alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep wat betreft de beklagen b en c ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre met aanvulling van de gronden.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover het betreft beklag d en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 26 maart 2010
secretaris voorzitter