Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0142/JA, 24 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 10/142/JA

betreft: [klager] datum: 24 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1989], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 5 januari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Overberg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 februari 2010, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord klager en [...], unit-manager bij de locatie Overberg.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om klager een schadevergoeding van
€ 1.700,= uit te keren voor een zoekgeraakte gouden ketting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Na klagers overplaatsing naar de locatie Overberg waren zijn eigendommen er nog. Klager heeft nooit een invoerverklaring of een ontruimingsverslag van Het Keerpunt gehad en heeft geen aankoopnota. Toen klager in de locatie Overberg was geplaatst, was
de
fouilleringszak nog verzegeld. De fouilleringszak is direct de kluis ingegaan.
Klager kon geen shag op de afdeling kopen, die was toevallig op, en heeft toen gevraagd of [A] de shag uit zijn fouilleringszak kon halen. [A] heeft toen, niet in klagers bijzijn, de shag uit zijn fouilleringszak gehaald. De andere eigendommen moeten
er
toen nog in hebben gezeten, omdat de zak verzegeld was. Toen klager na twee weken zijn ketting wilde uitvoeren, zijn ouders zouden op bezoek komen, was ineens de hele fouilleringszak zoek. Na twee weken kwam de zak weer boven water en toen bleek dat
zijn eigendommen uit de zak waren verdwenen.
De inrichting heeft in april 2009 een schadevergoeding toegekend van € 225,= voor klagers zoekgeraakte telefoon, iPod en waardebon, maar slechts € 100,= als schadevergoeding aangeboden voor klagers zoekgeraakte gouden ketting die in dezelfde
fouilleringszak zat. De waarde van de ketting is € 1.700,=. Klager heeft een aangeboden schadevergoeding van € 100,= voor de ketting geweigerd. De ketting is een verjaardagscadeau van zijn broer en zus en misschien ook van andere familieleden. Zij
hebben de ketting contant betaald. Er is geen aankoopnota. Zijn broer heeft een certificaat van het sieraad opgehaald bij de juwelier in Antwerpen, waar de ketting is gekocht.
Klager heeft de ketting gekregen toen hij al gedetineerd was. In Het Keerpunt mocht klager geen sieraden dragen. Hij dacht dat de ketting in zijn fouillering veilig zou zijn.
In de locatie Overberg is hem geadviseerd om de ketting uit te voeren. Klager was dat ook van plan.
Nu wordt er net gedaan alsof klager de boosdoener is, alsof hij gefraudeerd zou hebben.

De unit-manager heeft daarop als volgt gereageerd. Het is juist dat klagers eigendommen bij de overdracht vanuit Het Keerpunt naar de locatie Overberg niet zoek zijn geraakt. Op klagers verzoek heeft een groepsleider zijn shag uit de fouilleringszak
gehaald.
Vlak voor de zitting van de beroepscommissie heeft de unit-manager telefonisch contact gehad met [A] en [B]. Beiden hebben gezegd dat ze geen gouden ketting hebben gezien. Vooral de [B] wist dit heel erg zeker.
De inrichting beschikt niet over een uitvoerlijst van Het Keerpunt. Er worden bij binnenkomst geen foto’s gemaakt van de ingevoerde eigendommen.

De secretaris van de beroepscommissie heeft op 19 februari 2010 telefonisch bij Het Keerpunt invoer- en uitvoerlijsten en een ontruimingsverslag opgevraagd.

Op 8 maart 2010 is per e-mail bericht namens de pedagogisch directeur van Het Keerpunt ontvangen. Een afschrift hiervan is aan klager en aan de unit-manager van de locatie Overberg gezonden.

Uit telefonische informatie van [...], medewerker bij het Het Keerpunt, d.d. 8 maart 2010 volgt dat zij navraag heeft gedaan bij de unit-manager of het personeel bekend was of heeft gezien dat klager in het bezit van de betreffende gouden ketting was.
De unit-manager heeft mevrouw [...] geantwoord dat inmiddels zoveel tijd is verstreken dat dit niet meer te achterhalen valt.

3. De beoordeling
Uit de door Het Keerpunt overgelegde stukken blijkt niet dat klager in die inrichting in het bezit is geweest van een gouden ketting, die een waarde zou hebben van € 1.700,=. Ook uit de overige stukken blijkt niet dat klager in de locatie Overberg in
het bezit is geweest van bedoelde ketting. De beroepscommissie is het met de beklagrechter eens dat met het door klager overlegde certificaat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager een dergelijke ketting in eigendom heeft gehad. Zij zal
derhalve
het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter,
mr. H.M.S. Cremers en prof. dr. Th.A.H. Doreleijers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven