Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0314/GB, 23 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/314/GB

Betreft: [klager] datum: 23 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 januari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) in de regio Rotterdam of Scheveningen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 8 oktober 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de locatie Niendure te Almelo.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager had toen hij in aanmerking kwam voor overplaatsing naar een z.b.b.i., een voorkeur uitgesproken voor plaatsing in de regio Rotterdam of Scheveningen. Toen klager door de sluiting van de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg overgeplaatst moest
worden, werd hem verteld dat voor de inrichtingen in die regio’s grote wachtlijsten bestonden. Aan klager is toen voorgesteld genoegen te nemen met plaatsing in de locatie Niendure. Klager heeft toen niet begrepen dat hij, door daarmee in te stemmen,
afstand deed van zijn eerdere voorkeuren. Klagers verlofadres is in Rotterdam bij zijn vriendin en zoontje. Door de plaatsing in Almelo heeft hij te maken met lange reistijden en hoge reiskosten. Daarnaast kan hij in Almelo de twee cursussen die hij
volgt in het kader van het TR-traject niet afmaken. Klager heeft geen bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing om hem in Almelo te plaatsen. Reden daarvoor was dat hem is verteld dat hij in Almelo een overplaatsingsverzoek kon doen. Toen klager
vervolgens in Almelo werd geplaatst, was de bezwaartermijn verstreken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 16 december 2010 vanuit de p.i. Tilburg geselecteerd voor overplaatsing naar Niendure. Op dat moment kon geen rekening worden gehouden met klagers voorkeur omdat voor die inrichtingen sprake was van lange wachtlijsten. Na zijn feitelijke
overplaatsing op 22 december 2009 heeft klager op 25 januari 2010 een verzoek ingediend tot overplaatsing naar de regio van zijn voorkeur. Dat verzoek is afgewezen omdat de wachtlijsten nog steeds lang zijn en omdat klager de noodzaak voor een
dergelijke overplaatsing niet heeft kunnen aantonen. Daarnaast heeft klager geen bezwaarschrift ingediend tegen de selectiebeslissing van 16 december 2009. Er is voor klager weliswaar sprake van een behoorlijke reisafstand naar zijn verlofadres, maar
dat is geen reden om het verzoek te honoreren. Mogelijk zal worden getracht klagers wens met betrekking tot regionalisering te honoreren bij de instroming in een penitentiair programma (p.p.) vanaf 31 mei 2010. De door klager genoemde interventies in
het kader van het TR-traject kunnen tijdens dat p.p. worden uitgevoerd. Mogelijk zullen beide trainingen opgestart worden voor aanvang van het p.p. Klager kan zich daarover laten informeren door medewerkers van het bureau selectie- en
detentiebegeleiding.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De beroepscommissie begrijpt dat het beroep is ingediend omdat klager zich niet kan verenigen met de huidige plaats waar de detentie ten uitvoer wordt gelegd. De selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat plaatsing in een inrichting van klagers
voorkeur enerzijds op problemen stuit omdat daarvoor lange wachtlijsten gelden en dat klager anderzijds de noodzaak voor een dergelijke overplaatsing niet aannemelijk heeft gemaakt omdat hij geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen de beslissing om
hem
in de locatie Niendure te plaatsen.

Gelet op het beleid van het gevangeniswezen om in de eindfase van de detentie meer gewicht toe te kennen aan de regionalisering, verdraagt de beslissing klager, van wie zijn relaties in de regio Rotterdam wonen, in Niendure te plaatsen zich niet met
dat
beleid. Het bestaan van wachtlijsten voor de inrichtingen in de regio van klagers woonplaats kan een grond opleveren klager daar wel te plaatsen omdat er anders geen sprake zou kunnen zijn van plaatsing in een z.b.b.i. Zonder nadere motivering is
echter
niet begrijpelijk te achten waarom klager niet tevens op de wachtlijst voor de inrichting(en) in zijn regio geplaatst kon worden om zo te bereiken dat waar mogelijk aan de in dezen bestaande bedoeling van regionalisering beantwoord zou kunnen worden.
Nu
in de gegeven motivering aan dit aspect geen aandacht is geschonken, dient het beroep tegen de bestreden beslissing gegrond te worden verklaard. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 maart 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven