Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0407/GV, 10 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/407/GV

betreft: [klager] datum: 19 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 februari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Voor klager is het erg belangrijk om het verzochte verlof te krijgen. Hij wil zijn hypotheek graag kunnen verhogen om de aan hem opgelegde boetes te kunnen betalen. Hij is daarvoor bij brief van 2 februari
2010 uitgenodigd om op 19 februari 2010 bij de bank een gesprek te voeren.

Namens de Minister, die de taken van de Staatssecretaris heeft overgenomen, is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om incidenteel verlof is afgewezen omdat de Staatssecretaris onvoldoende vertrouwen had in een goed verloop van het verlof. Klager is tijdens zijn detentie geselecteerd voor een beperkt beveiligde inrichting. Hij mocht daar op eigen
gelegenheid naar toe reizen maar is nooit aangekomen. Hij is toen drie maanden voortvluchtig geweest. Daarnaast heeft klager in de periode dat hij voortvluchtig was een nieuw strafbaar feit gepleegd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De Geerhorst te Sittard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en daarbij aangegeven dat dit onder begeleiding van personeel zou kunnen geschieden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek wegens oplichting. Aansluitend dient hij één jaar en 256 dagen vervangende hechtenis te ondergaan in verband met een tweetal hem opgelegde schadevergoedingsmaatregelen en (in totaal) 22
dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

Op grond van het in het eerste lid van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) bepaalde, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de
gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Klager heeft gesteld dat verlof te willen gebruiken voor het afsluiten van een hypotheek om daarmee de nog openstaande boetebedragen te voldoen.
Gelet op het bepaalde in artikel 31, eerste lid, van de Regeling, kan de door klager aangevoerde reden een grond vormen voor het verlenen van incidenteel verlof. De Staatssecretaris heeft het verzoek om verlof evenwel afgewezen omdat verzoeker zich
tijdens de tenuitvoerlegging van de thans ondergane straf in april 2009 drie maanden aan zijn detentie heeft onttrokken en tijdens die onttrekking een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. Die beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daar komt nog bij dat in de brief van de Rabobank van 2 februari 2010 wordt
gesproken over een hypotheekaanvraag in verband met een verbouwing. Dat roept op zijn minst de vraag op of de thans aangevoerde reden voor een gesprek over hypotheekverhoging om boetes (bedoeld zal zijn schadevergoeding en boetes) te betalen juist is.
De beroepscommissie betreurt het dat het in verband met perikelen bij de administratie van de Raad niet is gelukt het beroep af te doen voor de datum van het gesprek bij de bank. Dit brengt de beroepscommissie evenwel niet tot een ander oordeel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M.Wijte leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 maart 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven