Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0294/GV, 10 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/294/GV

betreft: [klager] datum: 10 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 januari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt niet waarom hij niet met verlof mag. Iedereen verdient een verlof. Omdat klager twee rapporten heeft gekregen, mag hij niet. Hij wordt nu twee maal gestraft. Tegen één van de rapporten heeft
klager beklag ingesteld. Klager werkt mee aan TR en dergelijke. Hij heeft nooit een geweldsdelict gepleegd of geweld gebruikt. In eerste instantie waren politie en openbaar ministerie positief, nu klager twee rapporten heeft zijn ze dat ineens niet
meer. Er zit geen enkel risico aan een te verlenen verlof. Daarbij zal klager toch terugkeren in de maatschappij.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om algemeen verlof is afgewezen op grond van de ontvangen rapportage met een negatief advies van de directeur van de inrichting en een negatief advies van het openbaar ministerie. Daarnaast is er nog een openstaande strafzaak, waardoor
de einddatum van de detentie nog niet vast staat. Tot slot is klager recentelijk gerapporteerd voor ernstige bedreigingen naar het personeel, opruiend en agressief gedrag en het invoeren van een simkaart.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Almere heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op het negatieve advies van de advocaat-generaal, de openstaande strafzaak, alsmede klagers negatieve gedrag aan het begin van zijn
detentie.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening vanwege het recidiverisico, klagers strafblad en zijn huidige veroordeling voor maar liefst 16 feiten.
De politie heeft zoals blijkt uit het advies van de directeur aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens onder meer bedreiging en diefstal. Zijn fictieve einddatum is op 31 december 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Zoals blijkt uit het advies van de advocaat-generaal bestaat er een reële kans op recidive, waarbij klagers strafblad en huidige veroordeling in aanmerking genomen zijn. Daarbij komt dat er sprake is van een nog openstaande zaak, waardoor de einddatum
van klager niet definitief is. Tot slot blijkt uit de inrichtingsrapportage dat klager zich agressief opstelt tegenover het personeel. Vrij recent is hij nog bestraft ter zake van opruiend en agressief gedrag naar het personeel toe.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en e van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 maart 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven