Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1926/GA, 2 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1926/GA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 juni 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 oktober 2009, gehouden in de p.i. Vught, is [...], unit-directeur bij de p.i. Vught gehoord. Klager, die toen niet kon worden vervoerd vanuit de locatie De Marwei te Leeuwarden naar de p.i. Vught, is door de
beroepscommissie gehoord in de locatie De Marwei op 12 november 2009. Van het horen van klager en de directeur zijn verslagen opgemaakt, welke verslagen ter kennisneming zijn gezonden aan klager en de directeur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het op 7 april 2009 tijdens een transport aanbrengen van een blinderingsbril en een kogelwerend vest;
b. het op 28 april 2009 tijdens een transport aanbrengen van een blinderingsbril, een kogelwerend vest en een handboeienriem;
c. het op 19 mei 2009 tijdens een transport aanbrengen van een blinderingsbril, een kogelwerend vest en een handboeienriem.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is wel ontvankelijk in zijn beklag. Klager gaf zijn post aan het inrichtingspersoneel in Vught. De post werd altijd één dag later in de postkamer van de inrichting ontvangen. Ook werd de post in Vught in het weekend niet opgehaald. De
vertragingen van de post ontstaan in de inrichting en niet bij de externe postverwerking (door TNT-post).
Inhoudelijk stelt klager dat de ambtenaren van DV&O onder verantwoordelijkheid van de directeur vallen. Dat staat ook vermeld in de memorie van toelichting. Het beklag betreft diverse transporten. Klager deelt verder mee dat hij in zijn beklag per
abuis
20 maart 2009 heeft geschreven, maar hij bedoelt 19 mei 2009. Toen had hij een zitting bij het gerechtshof.
De beveiligingsmaatregelen die tijdens het vervoer werden toegepast, waren een blinderingsbril, een vest en handboeien. Dat is buitenproportioneel. Klager had toen het profiel ‘hoog’, zoals bedoeld wordt in de circulaire met betrekking tot
gedetineerden
met vlucht- /maatschappelijk gevaar (de lijst GVM). Klager heeft geen rechtsmiddel tegen de opneming op de lijst GVM. De directeur had daarom een belangenafweging moeten maken en daarna een beslissing moeten nemen over de toepassing van de maatregelen.
Er was geen noodzaak om klager met de genoemde beveiligingsmaatregelen te vervoeren. Bovendien had klager zich al veertien maanden goed gedragen. De directeur heeft geen belangenafweging gemaakt. De bepalingen van artikelen 8, 10 en 13 van het EVRM
zijn
geschonden.

Klager verzoekt de beroepscommissie hem een tegemoetkoming toe te kennen van
€ 8.459,=.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot hetgeen door klager is gesteld met betrekking tot de lange tijd voordat zijn beroepschrift door de inrichting zou zijn verzonden, kan de directeur enkel opmerken dat de inrichting een 24-uurs bedrijf is en dat de post steeds normaal
verwerkt wordt. De post wordt steeds normaal ter verzending aangeboden. Er kunnen uiteraard wel vertragingen optreden door feestdagen, want daarbij is de inrichting immers afhankelijk van de externe postverwerking (door TNT-post).
Voor wat betreft de inhoud van het beklag merkt de directeur op: De coördinator DV&O geeft in gevallen als het onderhavige de opdracht voor beveiligingsmaatregelen tijdens het vervoer van een gedetineerde. De directeur neemt in dit soort gevallen geen
beslissing. De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering binnen de inrichting van het bepaalde in de circulaire met betrekking tot gedetineerden met
vlucht- /maatschappelijk gevaar. Omdat er geen sprake is van een directeursbeslissing, zou klager niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn beklagen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de beoordeling van het beklag door de beklagrechter. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager tijdig – te weten binnen zeven dagen nadat de bestreden beveiligingsmaatregelen op hem werden
toegepast – klaagschriften ingezonden aan de beklagrechter. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat vanuit de inrichting verzonden post er enige dagen over doet alvorens deze de beklagrechter bereikt. Onder deze omstandigheden is de geringe
termijnoverschrijding redelijkerwijs niet zodanig, dat van een verzuim als bedoeld in artikel 61, vijfde lid, van de Pbw, kan worden gesproken. Met betrekking tot onderdeel c van het beklag is duidelijk geworden dat dit betreft een beklag tegen een
maatregel genomen op 19 mei 2009. Het beklag moet zijn gedateerd 20 mei 2009 en is op 25 mei 2009 ontvangen. In zoverre is klager mitsdien ontvankelijk in zijn beklag.

De beroepscommissie zal op voornoemde gronden de uitspraak van de beklagrechter vernietigen. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan klager – zij het om andere redenen – niet worden ontvangen in zijn beklag.

Klager klaagt over het toepassen van beveiligingsmaatregelen tijdens transport door de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). De directeur heeft ter zitting van de beroepscommissie uitdrukkelijk verklaard dat hij slechts bevoegd is tot het – in het
kader van de Circulaire Gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (de Circulaire GVM) – nemen van extra beveiligingsmaatregelen binnen de inrichting. Zodra een gedetineerde wordt vervoerd, geeft de coördinator DV&O dan wel de wagencommandant
opdracht voor de toe te passen beveiligingsmaatregelen. Dat standpunt van de directeur vindt steun in het bepaalde in artikel 8.3 en in hoofdstuk 9 van de Vervoersinstructie DV&O. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de beslissingen tot het
toepassen
van de onderhavige beveiligingsmiddelen geen beslissingen zijn van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep voor wat betreft de niet-ontvankelijkheid ten aanzien van de termijnoverschrijding
gegrond verklaren. Op andere gronden dat door de beklagcommissie is aangenomen, verklaart zij klager echter alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager op voornoemde grond niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Coumans en L. Diepenhorst, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 maart 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven