Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1002/GA en 09/1021/GA (eindbeslissing), 1 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1002/GA en 09/1021/GA

betreft: [klager] datum: 1 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee op respectievelijk 14 en 15 april 2009 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam,
en
[...], verder te noemen klager,

beide beroepschriften zijn gericht tegen een uitspraak van 6 april 2009 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam, voor zover daarbij is bepaald dat de directeur er zorg voor dient te dragen dat aan klager bij wijze van tegemoetkoming
binnen vier weken een nieuw kunstgebit zal worden verstrekt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie De Schie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.J.E. de Boorder-Gilsing om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Bij uitspraak van 20 november 2009 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden, teneinde klager in de gelegenheid te stellen om voor 1 januari 2010 rekeningen en betalingsbewijzen te overleggen, met vermelding van het deel dat
door de verzekering wordt vergoed. Klagers raadsvrouw heeft bij schrijven van 29 december 2009 om een termijn van vier weken uitstel verzocht voor het leveren van die reactie. De raadsvrouw heeft bij brief van 11 februari 2010 een nadere toelichting op
de door klager te maken kosten gegeven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming en de beslissing van de beklagcommissie
De beklagcommissie heeft het beklag, inhoudende dat klager tot op heden nog steeds geen passend kunstgebit heeft, bij beslissing van 2 april 2009 gegrond verklaard. De beklagcommissie heeft op 6 april 2009 die beslissing uitgewerkt en bij wijze van
tegemoetkoming bepaald dat gelet op de omstandigheden van het geval, de directeur er voor zorg dient te dragen dat binnen vier weken na de zittingsdatum aan klager een nieuw kunstgebit is verstrekt en dat de beklagcommissie er van op de hoogte zal
worden gesteld dat hieraan uitvoering is gegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager en door de directeur is in beroep het standpunt herhaald dat is ingenomen tegenover de beklagcommissie en zoals dat is vermeld in de tussenbeslissing van de beroepscommissie van 20 november 2009, waarvan een kopie aan deze
uitspraak is gehecht.

3. De beoordeling
In haar tussenbeslissing van 20 november 2009 heeft de beroepscommissie beslist dat er redenen bestaan voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. De raadsvrouw is in de gelegenheid gesteld opgave te doen van de daadwerkelijk gemaakte kosten.
Zij heeft in haar brief van 11 februari 2010 de door klager nog te maken kosten voor een nieuw kunstgebit als volgt toegelicht. Op grond van klagers ziektekostenverzekering zal 75% van de totale kosten worden vergoed door de verzekering. Van de
resterende 25% van die totale kosten wordt 80% vergoed. De totale kosten zullen volgens opgave van de behandelend tandarts uit 2009, € 861,55 bedragen. Na aftrek van de vergoeding door de verzekering resteert een bedrag van € 43,00. Dit bedrag, dat
door klager zal moeten worden betaald, zal iets hoger uitvallen omdat de prijs in 2010 iets hoger zal zijn dan in 2009 geschat werd. Op grond van het vorenstaande zal de beroepscommissie de tegemoetkoming, voor de door klager te betalen kosten en voor
het door hem ondervonden ongemak vaststellen op € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daarin is opgedragen aan klager een nieuw kunstgebit te verstrekken.
Zij verklaart het beroep van klager gegrond en stelt vast dat aan klager een tegemoetkoming toekomt ten bedrage van € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 maart 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven