Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3626/GA, 25 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 09/3626/GA

betreft: [klager] datum: 25 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.W. Verweij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 november 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van het detentiecentrum Alphen aan den Rijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. F.W. Verweij om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering om klager bezoek zonder toezicht te laten ontvangen.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Aangezien de directeur het verzoek om bezoek zonder toezicht heeft afgewezen, is wel degelijk sprake van een situatie als bedoeld in artikel 60, eerste lid, Pbw. Op grond van dit artikel kan klager beklag doen over een hem betreffende door of namens de
directeur genomen beslissing. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.
Niet gebleken is dat van de algemene regel niet zou kunnen of mogen worden afgeweken.
Voorts heeft de beklagrechter de termijn als bedoeld in artikel 67, eerste lid, Pbw geschonden. Ook hiertegen richt zich dit beroep, nu klager hierdoor in zijn belangen is getroffen. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en de zaak terug te
verwijzen naar de beklagrechter voor het nemen van een inhoudelijke beslissing op het beklag.

Namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft in vreemdelingenbewaring in een huis van bewaring. In dit regime is er geen sprake van een recht op bezoek zonder toezicht. Dit is een algemene regel, die geldt voor alle gedetineerden in vreemdelingenbewaring. Klager heeft in zijn
beklag geen redenen aangedragen waarom er in zijn situatie een uitzondering gemaakt zou moeten worden op deze regel.

3. De beoordeling
Door de raadsman is aangevoerd dat de beklagrechter niet binnen de in artikel 67, eerste lid, Pbw vermelde termijn van vier weken, die in bijzondere omstandigheden met ten hoogste vier weken kan worden verlengd, uitspraak heeft gedaan.
Klagers beklag is op 28 oktober 2009 ontvangen op het secretariaat van de beklagcommissie. De beslissing van de beklagrechter is klager vervolgens op 18 december 2009 toegezonden. Niet is gebleken dat bijzondere omstandigheden noodzaakten tot
verlenging
van de termijn, noch dat de verlenging van de termijn aan klager is meegedeeld.
De beroepscommissie acht het zeer wenselijk dat binnen de in artikel 67, eerste lid, Pbw vermelde termijn wordt beslist. De wetgever heeft echter geen gevolgen verbonden aan overschrijding van deze termijn.

Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter.

De mogelijkheid van bezoek zonder toezicht is geregeld in de circulaire d.d. 8 september 2000 (kenmerk 5041936/00/DJI). Op grond van die circulaire is bezoek zonder toezicht niet mogelijk ook niet in uitzonderingsgevallen, waarvoor klager overigens
geen
argumenten aanvoert, in het detentiecentrum Alphen aan den Rijn dat als huis van bewaring is aangewezen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven