Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0318/GV, 19 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/318/GV

betreft: [klager] datum: 19 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 januari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof c.q. strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Zijn vriendin is inmiddels geopereerd aan baarmoederhalskanker, een ingrijpende operatie die grote invloed heeft op het gezinsleven. Klager kon alleen maar steun op afstand bieden op de operatiedag. In de
wellicht lange nazorgperiode is zijn aanwezigheid zeer gewenst c.q. zal zijn aanwezigheid absoluut nodig zijn. Zijn vriendin zal nog een heel genezings- en verwerkingsproces moeten ondergaan, waarbij de steun van haar levenspartner onontbeerlijk is. De
zorg en aandacht voor de kinderen dient in acht te worden genomen. Klager kan hierin veel betekenen, maar kan nu slechts machteloos op grote afstand toekijken. Hij kan alleen maar dagelijks een telefoongesprekje voeren. Inmiddels is hij met grote
vertraging geselecteerd voor een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.), maar de wachtlijsten zijn bijzonder lang.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft om incidenteel verlof verzocht voor 48 uur, omdat zijn vriendin geopereerd moest worden en hij zijn gezin wilde bijstaan. Hoewel incidenteel verlof niet gegeven kan worden voor 48 uur is het verzoek toch inhoudelijk beantwoord. Dit ook,
omdat op een eventueel verzoek om strafonderbreking een zelfde beslissing zou zijn genomen. De grond waarop het verzoek wordt gedaan, vormt geen reden voor het verlenen van vrijheden. De aanwezigheid van de gedetineerde is immers niet noodzakelijk.

De directeur van de beperkt beveiligde inrichting Westlinge heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlening van incidenteel verlof voor de duur van maximaal 24 uur.

Uit de telefonische mededeling van een medewerker van de bevolkingsadministratie van de locatie Westlinge d.d. 12 februari 2010 volgt dat klager inmiddels in de beperkt beveiligde inrichting met regimair verlof van de locatie Westlinge verblijft.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens moord. De einddatum van zijn detentie is bepaald op 24 juni 2011.

Klager heeft verzocht om hem 48 uur incidenteel verlof dan wel strafonderbreking te verlenen om zijn partner bij te staan bij een operatie dan wel nazorg te bieden na de operatie.

Op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. Het incidenteel verlof eindigt op de dag waarop het is aangevangen.

Door klager is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn aanwezigheid noodzakelijk was/is voor de zorg aan zijn partner. Daarbij komt dat uit artikel 21 van de Regeling volgt dat incidenteel verlof niet voor 48 uur kan worden verleend.

De Staatssecretaris heeft het verzoek ook beoordeeld als gericht op strafonderbreking.
Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan
strafonderbreking worden verleend voor onder meer de verzorging van een ernstig zieke levenspartner. Ook hiervoor geldt dat de door klager aangevoerde omstandigheden niet aan deze criteria voldoen.

Gelet op het bovenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr H.S. van Gemert, secretaris, op 19 februari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven