Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3404/GA, 5 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3404/GA

betreft: [klager] datum: 5 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 november 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen het feit dat klager wordt ingesloten indien hij weigert om deel te nemen aan de aangeboden activiteiten.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Er is sprake van schending van de artikelen 67 en 68 Pbw en de artikelen 8, 10 en 13 EVRM. De beklagrechter heeft klager geen ‘effective remedy’ gegeven, terwijl zijn klachten ‘arguable complaints’ zijn.
De beklagrechter die uitspraak heeft gedaan is een actieve landelijke coördinator van het Openbaar Ministerie en is derhalve niet geschikt als rechter op te treden.
Er is niet besloten op klagers klachten. De uitspraak lijdt aan een motiveringsgebrek. Er is geen sprake van misbruik van het beklagrecht, aangezien dit klagers enige middel is tegen de onrechtmatige beslissingen en daden van de directeur. Hij
verdedigt
zich op deze manier in plaats van zich steeds te verzetten.
Organisatorische redenen kunnen niet als rechtsgeldige grond worden beschouwd om klager in te sluiten. Er is voldoende personeel aanwezig op de afdeling. In het weekend houden vier bewaarders toezicht op 48 gedetineerden. Alle gedetineerden die op de
wachtlijst staan mogen gewoon deelnemen aan het dubbele dagprogramma. Klager heeft zelf ook daaraan deelgenomen in de twee weken dat hij op de wachtlijst stond.
De directeur en de beklagrechter beseffen niet dat klager zich in een regime van algehele gemeenschap in plaats van een regime van beperkte gemeenschap bevindt.

De directeur heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de beslissing van de beklagrechter en is van oordeel dat er van enige compensatie geen sprake behoeft te zijn.

3. De beoordeling
Terzake van het bezwaar dat klager aanvoert ten aanzien van de beklagrechter wordt het volgende opgemerkt. Alle leden van de commissie van toezicht zijn bevoegd als beklagrechter op te treden. Te dien aanzien noemt de wet geen onverenigbaarheden. Het
bezwaar treft mitsdien geen doel.

De beklagen zijn gericht tegen klagers insluiting wegens weigering om deel te nemen aan de aangeboden activiteiten in de periode tussen 25 september 2009 en 9 oktober 2009. De beklagrechter heeft in zijn uitspraak van 20 november 2009 verwezen naar
zijn
uitspraak van 30 oktober 2009, waarin eveneens een aantal klachten gericht tegen insluiting van klager ongegrond zijn verklaard, en klager is niet-ontvankelijk verklaard omdat hij thans voor de tweede keer over dezelfde onderwerpen zou klagen. Nu de
door klager genoemde data van insluiting alle een andere datum betreffen dan de data van insluiting in de beklagen waarin op 30 oktober 2009 uitspraak is gedaan, welke namelijk gelegen zijn in de periode tussen 24 augustus 2009 en 24 september 2009,
had
klager moeten worden ontvangen in zijn beklag. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven.

Op grond van artikel 20, tweede lid, Pbw kunnen gedetineerden verplicht worden zich tijdens activiteiten waaraan zij niet deelnemen, in hun verblijfsruimte op te houden. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beklagen ongegrond dienen te
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklagen, maar verklaart deze beklagen ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 5 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven