Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2983/GA, 4 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2983/GA

betreft: [klager] datum: 4 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 oktober 2009 van de beklagcommissie bij het detentiecentrum Alphen aan den Rijn, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld detentiecentrum in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van één uur extra bezoek zonder toezicht toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de weigering van bezoek zonder toezicht, wegens het niet hebben van een geschikte ruimte daartoe,
op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft recht op bezoek zonder toezicht. In het detentiecentrum Alphen aan den Rijn is hier geen geschikte ruimte voor. Er werd klager door de directie bezoek zonder toezicht aangeboden in
een ruimte zonder hygiënische voorzieningen zoals een bed, douche en toilet. Het is dan ook schandalig en onmogelijk in deze ruimte bezoek zonder toezicht te ontvangen. Bij de gegrondverklaring van het beklag was het de beklagcommissie en klager niet
bekend dat de toegezegde ruimte een spreekkamer met een raam betrof. De tegemoetkoming is te gering omdat hetgeen klager is aangeboden, namelijk bezoek zonder toezicht in een normale spreekkamer, onvoldoende compensatie voor de gegrond verklaarde
klacht
biedt.
Klager heeft sinds de klacht, ingediend op 19 september 2009, geen bezoek zonder toezicht kunnen ontvangen. Dit gaat om twee keer per maand, dus zeven keer. Klager bevindt zich inmiddels niet meer in het detentiecentrum, zodat een financiële
compensatie
de enige mogelijkheid is die rest.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager had inderdaad recht op bezoek zonder toezicht. Dit is hem aangeboden in een ruimte waarin visueel toezicht mogelijk zou zijn. Tijdens de beklagzitting is geconcludeerd dat dit ruitje afgeplakt kan
worden, zodat aan de eis om daadwerkelijk bezoek zonder toezicht plaats te kunnen laten vinden voldaan wordt. Het bezoek zonder toezicht is, anders dan klager stelt, één keer per maand mogelijk. De wijze waarop de kamer voor bezoek zonder toezicht is
ingericht, is geen individueel tegen een gedetineerde genomen beslissing en derhalve niet ontvankelijk.
De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de directeur onredelijk en onbillijk jegens klager heeft gehandeld door hem niet in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van de daartoe aangepaste ruimte voor het ontvangen van bezoek zonder toezicht. Het
beklag is gegrond verklaard en klager is een tegemoetkoming toegekend van één uur extra bezoek zonder toezicht.
Klager heeft niet weersproken aangevoerd dat in de spreekkamer die in de inrichting is aangeboden voor bezoek zonder toezicht voorzieningen als een bed, toilet of kraan ontbreken. Daardoor voldoet die ruimte niet aan de vereisten waarop de Regeling
model huisregels penitentiaire inrichtingen doelt met de omschrijving een voor bedoeld bezoek “geschikt bevonden en ingerichte ruimte in de inrichting”. De beroepscommissie is van oordeel dat, nu de gegrondverklaring van klagers klacht en de toegekende
tegemoetkoming uitgaan van een door de beroepscommissie niet geschikt geoordeelde ruimte, het beroep tegen de desbetreffende uitspraak ontvankelijk en gegrond verklaard dient te worden, mede omdat het ontbreken van een passende ruimte aan de directeur
wordt toegerekend. Het vorenstaande leidt tot na te melden uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. P.C. Vegter en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 4 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven