Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2914/GA, 16 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2914/GA

betreft: [klager] datum: 16 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 oktober 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 januari 2010, gehouden in de p.i. De Berg te Arnhem, zijn gehoord, klager, met behulp van een tolk in de Engelse taal en met bijstand van zijn raadsvrouw, mr. A.L. Pöll, en namens de gevangenis
Veenhuizen,[...], unit-directeur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, waarvan twee dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden, wegens het strooien van broodkruimels op de
luchtplaats, het niet opvolgen van een opdracht van het personeel en de vondst van contrabande op de cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager erkent eerder broodkruimels vanuit zijn cel op de luchtplaats te hebben gestrooid om de vogels te voeren. Echter, niet aannemelijk is
geworden dat hij dat op de bewuste dag ook heeft gedaan. Klager ontkent dit ook. De aangetroffen broodkruimels lagen overigens onder een ander raam. De directeur had hiernaar onderzoek moeten doen.
Klager had veel papier op zijn cel, vanwege zijn omvangrijke strafzaak en zijn werk voor de Gedeco. Klager meent dat de directeur hier meer rekening mee had moeten houden. De gegeven termijn van vier dagen is te kort. Klager meent dat het aangetroffen
materiaal de orde en veiligheid in de inrichting niet in gevaar heeft gebracht. Klager heeft het materiaal niet aan andere gedetineerden laten zien. Het materiaal heeft hij evenmin voor anderen verzameld. Klager begrijpt niet waarom het materiaal als
contrabande wordt opgevat. Het materiaal over satanisme is afkomstig uit de inrichtingsbibliotheek. Verder heeft klager materiaal gekopieerd uit ‘der Spiegel’. Het materiaal dat klager via de post ontvangt, wordt door de inrichting gecontroleerd. Ook
heeft klager materiaal meegenomen uit de vorige inrichting. Klager volgt een architectuuropleiding en heeft in dat kader interesse voor de brandveiligheid van het World Trade Centre in New York. Klager meent dat een boek dat uit de
inrichtingsbibliotheek afkomstig is, niet kan worden verboden. Als de directeur meent dat klager te veel papier onder zich heeft, had hij hetgeen te veel is in beslag moeten nemen. Het daarnaast opleggen van een disciplinaire straf is onredelijk en
onbillijk.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur verwijst naar het rapport. Hierin komt naar voren dat onder het celraam van klager brood is aangetroffen. Klager is eerder
aangesproken
over het strooien van brood op de luchtplaats. De bouw van de inrichting is dusdanig dat het schier onmogelijk is brood vanuit de eigen celraam schuin weg te gooien naar de buurman.
Wat betreft het opruimen van de cel, merkt de directeur op dat de gegeven termijn van vier dagen voldoende is. De cel van klager is slechts 7,2 m2 groot. Uiteindelijk hebben de medewerkers klager geholpen bij het opruimen. Daarbij is men aanstootgevend
materiaal gestuit. De huisregels zijn duidelijk. Het bezit van voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard is verboden. Het is daarbij niet noodzakelijk dat de voorwerpen eventueel worden gedeeld met medegedetineerden. Het enkele
bezit van de voorwerpen is niet toegestaan. De directeur is niet overtuigd van het door klager aangevoerde argument dat hij het materiaal nodig heeft voor klagers rechtzaak. De directeur weet niet hoe klager in het bezit is gekomen van de contabande.
Hij kan dat niet legaal verkregen hebben. De post wordt steekproefsgewijs gecontroleerd. Het is klagers eigen verantwoordelijkheid of de teksten en voorwerpen passen binnen hetgeen is toegestaan. De directeur is niet nagegaan of in de
inrichtingsbibliotheek een boek over satanisme aanwezig is. De goederen en teksten worden uit een bepaalde context weggehaald en krijgen daarmee een andere waarde.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a jo. artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte , indien wordt geconstateerd
dat
de gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Op grond van artikel 51, vijfde lid, van de Pbw kan geen straf worden
opgelegd, indien de gedetineerde voor het begaan van een feit zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid, niet verantwoordelijk kan worden gesteld.

Op grond van artikel 45, eerste lid, van de Pbw kan in de huisregels worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. In onderdeel 4.5.1.1 van de huisregels van de locatie Esserheem zijn voorwerpen van discriminerende,
aanstootgevende of militante aard aangewezen als verboden voorwerpen in vorenbedoelde zin.

Uit het op ambtseed opgemaakte rapport van 28 augustus 2008 komt het volgende naar voren:
1. Op 28 augustus 2009 is voor het celraam van klager op de luchtplaats brood aangetroffen. Klager is eerder tweemaal gewaarschuwd voor het strooien van brood op de luchtplaats.
2. Na een routinematige celinspectie op 24 augustus 2009 is klager aangezegd binnen vier dagen zijn cel op te ruimen en schoon te maken. Op 28 augustus 2009 was de cel nog erg smerig.
3. Op de cel van klager is contrabande aangetroffen, onder andere pornografische lectuur, afdelingen en teksten over de satanskerk, de Waffen SS, Hitler en het nazisme, uitgebreide literatuur over de brandwerendheid van en het opblazen van gebouwen
zoals het World Trade Centre in New York, sterk geurende lijm in een plastic potje en een sterk geurende vloeistof, gelijkend op aceton.

Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in
aanmerking dat reeds het enkele bezit van contrabande op de cel aanleiding kan geven tot het opleggen van een disciplinaire straf. Niet van belang daarbij is hoe klager aan de contrabande is gekomen, tenzij klager geen enkel verwijt valt te maken. Dit
laatste is echter onvoldoende aannemelijk geworden. Ook wat betreft de overige geconstateerde feiten is voldoende aannemelijk geworden dat klager hiervoor verantwoordelijk kan worden gehouden. De beroepscommissie merkt nog op dat klager de directeur
kan
verzoeken om ter voorbereiding van zijn herzieningsverzoek meer documenten in zijn cel te mogen houden dan normaal gesproken wordt toegestaan. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.G. Coumans en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven