Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3043/GA, 10 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3043/GA

betreft: [klager] datum: 10 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 oktober 2009 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormeld h.v.b.
De raadsvrouw van klager, mr. Y. Karga, heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, omdat tijdens een opgelegde straf een spanningsveld ontstond vanwege afwijzende antwoorden op klagers vragen. Klager heeft de deur van
zijn cel dichtgetrokken, waarbij de piw-ster ternauwernood haar vingers kon wegtrekken.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij heeft de deur niet dichtgetrokken. Hij deed deze op een normale manier dicht. De piw-ster hield de deurkruk vast. Volgens klager kwam haar hand niet
eens tussen de deur en de deurpost. Hij is zelf naar het afdelingshoofd gegaan om te vragen of hij een verslag kreeg. Het afdelingshoofd wist dat niet. Klager heeft pas na twee dagen een straf opgelegd gekregen.

De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het personeelslid dat het verslag had geschreven had de dag na het incident geen dienst. Er kon bij haar daarom geen navraag gedaan worden naar de toedracht van het incident. De opgelegde straf is niet hoog, gelet op hetgeen er gebeurd is. Als de
piw-ster aangeeft dat klager de deur hard heeft dichtgeslagen dan zal dit ook echt hard zijn geweest.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 50, tweede lid, Pbw, beslist de directeur zo spoedig mogelijk over het opleggen van een disciplinaire straf nadat hem een verslag is gedaan. Uit de stukken is gebleken dat het verslag is aangezegd op 22 september 2009 om 15.15 uur,
terwijl de afhandeling daarvan twee dagen later is geschied, namelijk op 24 september 2009. Op 25 september 2009 om 9.30 uur is de beschikking aan klager uitgereikt. De directeur heeft ter zitting als toelichting gegeven dat hij navraag wilde doen bij
de piw-ster die het verslag had opgemaakt. Zij had echter de dag na het incident geen dienst, aldus de directeur.
Naar het oordeel van de beroepscommissie valt niet in te zien waarom de piw-ster niet telefonisch benaderd had kunnen worden. Te minder nu een nader onderzoek onder andere personeelsleden of anderszins niet noodzakelijk was. Door het tijdsverloop is de
termijn voor het afdoen van het verslag ruimschoots overschreden.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie overweegt voorts als volgt. Aannemelijk is geworden dat er een spanningsveld is ontstaan tussen klager en de piw-ster, omdat op klagers vragen afwijzend werd geantwoord en klager daar geen genoegen mee nam. Uiteindelijk heeft klager
op ruwe wijze de deur dichtgetrokken, zonder zich ervan te vergewissen of de piw-ster de deur nog vast hield. Klager heeft hiermee gehandeld in strijd met de orde en de veiligheid in de inrichting. Gelet daarop is de beslissing van de directeur tot
oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel niet in strijd met de wet of onredelijk of onbillijk. Nu klager ten tijde van het incident tot aan het moment van uitreiking van de aan de
orde zijnde beschikking een eerder opgelegde disciplinaire straf onderging en derhalve niet in zijn belangen is geschaad, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven