Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3219/GA, 10 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3219/GA

betreft: [klager] datum: 10 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.B. Swart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 november 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman, mr. S. Toekoen en [...], coördinator beklagzaken, en [...], plaatsvervangend locatiedirecteur, beiden bij
voormeld detentiecentrum.
Klager is op 28 december 2009 uitgezet.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing van klager in een meerpersoonscel (mpc).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager werd gedwongen in een mpc plaats te nemen. Sedert 1 oktober 2009 is dit landelijk verboden. De directeur heeft maandenlang niet gereageerd op klagers verzoekbriefjes. De beklagrechter gaat er ten onrechte van uit dat klager niet-ontvankelijk is
in zijn klacht, nu deze is gericht tegen een algemeen geldende regel en niet is gesteld of gebleken dat bij klager sprake zou zijn van een contra-indicatie.
Het mpc-gebruik is in strijd met de artikelen 18.5, 18.6 en 18.7 van de European Prison Rules. Hierin is bepaald dat gedetineerden ‘s avonds in individuele cellen dienen te worden geplaatst, behalve in het geval dat dit niet in het belang van de
gedetineerde is. Daarnaast zouden zij in de gelegenheid moeten zijn hun voorkeur uit te spreken. Die gelegenheid is niet gegeven.
De staatssecretaris van Justitie heeft aangegeven dat gedetineerden vanaf eind 2009 standaard onderzocht moeten worden op ongeschiktheid voor plaatsing in een mpc. Het gaat hierbij om psychische gestoordheid, verslavingsproblematiek,
gezondheidsproblematiek, gedragsproblematiek, achtergrond van het gepleegde delict en de opgelegde beperkingen, de zogenaamde contra-indicaties. Bij klager is niet naar contra-indicaties gekeken. Gezien zijn medisch verleden had het oordeel kunnen
zijn,
dat klager niet geschikt was voor plaatsing in een mpc. Klager heeft niet eerder in een mpc verbleven.

Namens de directeur is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager kwam uit het strafcircuit. De gegevens omtrent klager waren bekend. Sinds juli 2009 verbleef klager in het detentiecentrum, daarna is hij op 16
november 2009 in vreemdelingenbewaring gesteld. De directie had deze klacht van klager niet verwacht. In de periode van klagers verblijf is er regelmatig contact geweest tussen klager en de directeur. Dat klager in de zes jaar dat hij in detentie heeft
verbleven niet eerder op een mpc heeft gezeten, is geen contra-indicatie om hem daar nu wel te plaatsen.
De plaatsvervangend locatiedirecteur heeft aangevoerd dat er geen sprake is van een verbod op plaatsing van gedetineerden in een mpc, maar dat voorafgaand aan plaatsing in een mpc, wel sprake moet zijn geweest van screening van de gedetineerde.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat het beklag niet de algemene regel omtrent plaatsing in een mpc zelf betreft, maar de toepassing van deze algemene regel in klagers concrete geval. Ingevolge artikel 60, eerste lid, van de Pbw had klager derhalve moeten
worden ontvangen in zijn klacht. Gezien het vooroverwogene zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en de klacht inhoudelijk behandelen.
De beroepscommissie overweegt voorts het volgende. Vooropgesteld zij dat het door de staatssecretaris van Justitie terzake vanaf eind 2009 aangekondigde beleid niet inhoudt dat er een verbod geldt op plaatsing van gedetineerden in een mpc. Uitgangspunt
is dat ten aanzien van iedere gedetineerde onderzocht moet worden of hij geschikt is voor plaatsing in een mpc. Van ongeschiktheid is sprake als gebleken is van contra-indicaties. Uit de inlichtingen van de directeur is gebleken dat ten aanzien van
klager, die al lange tijd in detentie had verbleven voor hij in het detentiecentrum geplaatst werd, geen contra-indicaties hebben bestaan, of bestonden, voor plaatsing in een mpc. Klager noch zijn raadsman hebben aannemelijk gemaakt dat er wel van
contra-indicaties sprake zou zijn geweest. De beroepscommissie zal de klacht daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven