Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2909/GA, 10 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2909/GA

betreft: [klager] datum: 10 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 oktober 2009 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) / ISD Rotterdam

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormeld h.v.b. / ISD.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, heeft laten weten niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft (beklagnummers 29600, 29601, 29602, 29603) het ieder uur verstoren van de nachtrust.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is nachten achtereen ieder uur tijdens zijn slaap gewekt. Aanvankelijk heeft de unit-directeur aangegeven dat het een standaardprocedure betrof, nu blijkt het te maken te hebben met klagers psychische gesteldheid. De reden dat klager zijn cel
onderhanden heeft genomen had te maken met de geluidsoverlast waar hij een tijd last van had. In de observatiecel werd zijn nachtrust door het ieder uur wekken wederom verstoord. Klager is niet suïcidaal, wanhopig of onberekenbaar. Aanvankelijk werd de
tl-verlichting bij de controle aangedaan, daarna de nachtverlichting en uiteindelijk werd er met een zaklamp gecontroleerd. Klager werd van alle lichtbronnen wakker. Bovendien veroorzaakte het openen en sluiten van het luik een hoop lawaai.
Er is geen arts geconsulteerd. Ook het Grip is niet ingeschakeld.

De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De aanleiding voor het opleggen van de disciplinaire straf was het feit dat klager zijn hele cel ontmanteld had. Alles was los gehaald, schroeven, bed en raamkozijnen. Klager was niet aanspreekbaar. Hij was in stilte gehuld. De directie maakte zich
zorgen om klagers geestestoestand en heeft de psychiater ingeschakeld.
Er is overleg geweest met klager over de verlichting. Er zit een kleine lamp (nachtverlichting) tussen de tl-verlichting. Deze wilde klager niet aan hebben. Daarom is afgesproken dat de situatie met een zaklamp gecontroleerd zou worden. Klager heeft
daar mee ingestemd. Conform de regels is er ieder uur gecontroleerd. Er is geen gebruik gemaakt van het zogenoemde boeiluik, maar een klein luik dat er boven zit. Dit luik wordt niet geheel gesloten. Mogelijk dat klager last heeft gehad van het luik
van
een andere cel.
De psychiater was pas de volgende dag beschikbaar. Niet bekend is of deze klager gezien heeft, er is in elk geval een verpleegkundige bij klager geweest. De psychiater heeft aangegeven dat klager niet suïcidaal was.
Ook de weekcommissaris is langs geweest.

3. De beoordeling
Klagers gedrag en zijn geestestoestand hebben voor de directeur aanleiding gegeven klager in de observatiecel te plaatsen. Gelet op het tijdstip bleek het niet mogelijk een psychiater te consulteren. Deze omstandigheden in onderling verband en
samenhang
bezien rechtvaardigen de beslissing van de directeur om klager de eerste nacht ieder uur te controleren. De volgende dag is de psychiater geconsulteerd. Deze heeft aangegeven dat klager geen suïcidaal gedrag vertoonde. Ook anderszins is uit de stukken
niet gebleken dat klagers gedrag of houding nog steeds zorgelijk was. Onder die omstandigheden had de directeur moeten nagaan of er bij klager nog van zodanige risico’s sprake was dat voortzetting van het controlebeleid nodig was. Dat de directeur een
deugdelijke afweging heeft gemaakt tussen noodzaak van de uitvoering van het beleid enerzijds en het ongemak dat de uitvoering bij klager teweegbracht anderzijds is niet gebleken. Dat klager de er op volgende nachten eveneens ieder uur aan een controle
is onderworpen kan dan ook niet als stoelend op een redelijke of billijke beslissing worden aangemerkt. Het beroep is mitsdien gegrond, voor zover gericht tegen de voortduring van de regelmatige nachtelijke controles.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven