Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2034/TA, 4 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 09/2034/TA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman
mr. D.W.H.M. Wolters om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klachten en de uitspraak van de beklagrechter
De klachten betreffen het toezicht op de ingaande een uitgaande post van klager.

De beklagrechter heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft nooit iets willen verbergen, maar heeft open kaart gespeeld met de sociotherapie. Klager heeft zelf aan de inrichting kenbaar gemaakt dat hij de advertentie op BONJO heeft laten plaatsen. BONJO is een belangenvereniging die zich inzet voor
gedetineerden en ex-gedetineerden. Voor de bezoekers van deze site is het duidelijk dat zij te maken hebben met gedetineerden. Klager heeft zich niet aangemeld bij een reguliere datingsite. Er was geen grond aanwezig om toezicht te houden op zijn
inkomende en uitgaande poststukken.
Op 17 november 2008 was er wel een postmaatregel van kracht. Klager moest zijn post laten zien aan medewerkers.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
Uit telefonische informatie namens het hoofd van de inrichting van 7 december 2009 is gebleken dat op 17 november 2008 geen toezicht meer werd uitgeoefend op het verzenden en ontvangen van poststukken van klager.

3. De beoordeling
De inrichting heeft aangegeven dat klager vanaf 21 augustus 2008 inzage dient te geven in zijn binnenkomende en uitgaande post. Op 18 september 2008 is klager een postmaatregel opgelegd. Deze maatregel is na vier weken niet verlengd.
Niet aannemelijk is geworden dat er op 17 november 2008 toezicht op klagers post werd uitgeoefend.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 4 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven